Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/AA Double en De Eerste Kamer
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 10 juni 2025
ECLI:NL:GHDHA:2025:969
Geschil over de inhoud van een (niet schriftelijk vastgelegde) bonusregeling.

Feiten

AA Double en De Eerste Kamer (hierna gezamenlijk: AA Double c.s.) exploiteren elk een coffeeshop. Elf werknemers (waaronder 1 vuller en 10 verkoopmedewerkers) hebben AA Double c.s. in eerste aanleg gedagvaard en diverse vorderingen ingesteld, strekkende tot betaling van achterstallig loon met vakantietoeslag, achterstallige bonus met vakantiegeld, de wettelijke rente en de wettelijke verhoging en het verstrekken van een schriftelijke arbeidsovereenkomst. De kantonrechter heeft op 24 augustus 2022 (aanhouden oordeel over recht op bonus), 15 maart 2023 (verkoopmedewerkers hebben recht op bonus en de vullers niet) en 31 mei 2023 een vonnis uitgesproken. Het dictum van het vonnis van 31 mei 2023 luidt als volgt: wijst het verzoek tot het tussentijds openstellen van hoger beroep tegen het tussenvonnis van 15 maart 2023 in de onderhavige procedure toe en houdt iedere verdere beslissing aan. In hoger beroep zijn twee geschilpunten uit de eerste aanleg aan de orde: de bonusregeling (wat is daarin afgesproken) en de buitengerechtelijke kosten (afwijzing vordering werknemers). De grieven van AA Double c.s. in principaal beroep zijn alle gericht tegen de oordelen bij vonnis van 15 maart 2023 en de daarop voortbouwende beslissingen. In incidenteel beroep komen de werknemers op tegen hetgeen de kantonrechter heeft overwogen over de bonus voor ‘vullers’.

Oordeel

De bonusregeling voor de ‘niet-vullers’ en de ‘vullers’

De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van achterstallige bonus aan de vuller niet toewijsbaar geacht, omdat hij al vijftien jaar werkzaam is als ‘vuller’ en nimmer een bonus heeft gehad en te laat heeft geprotesteerd. Volgens de werknemers houdt de bonusafspraak in dat zij een bonus van 0,5% over de dagomzet zullen ontvangen, niets meer en niets minder. Zij betwisten dat er voorwaarden zijn gesteld aan de bonus (een maximaal kasverschil van € 5 en een voorraadverschil van maximaal vijf gram) en dat is afgesproken dat voor de berekening van de bonus de dagomzet naar beneden wordt afgerond. De tussen partijen overeengekomen bonusregeling is niet schriftelijk vastgelegd. Dat betekent dat AA Double c.s. niet hebben voldaan aan hun verplichting als omschreven in artikel 7:655 lid 1 BW (art. 1637 oud BW). Deze bepalingen houden de verplichting voor de werkgever in om de werknemer schriftelijke opgave te verstrekken van het loon. Tot het loon behoort ook de bonusregeling. Volgens het hof rust op AA Double c.s. de bewijslast ter zake van de door hen gestelde voorwaarden voor toekenning van een bonus. Het hof stelt vast dat AA Double c.s. niet een hierop toegesneden bewijsaanbod hebben gedaan. Zij hebben in hoger beroep in het geheel geen bewijsaanbod gedaan. Het hof ziet geen reden ambtshalve een bewijsopdracht te geven. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de kantonrechter dat voor de berekening van de bonus van de niet-vullers de dagomzet wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde duizendtal, dus zowel naar boven als naar beneden. De werknemers hebben immers kenbaar gemaakt dat zij zich hierbij uit praktische overweging neerleggen. Ten aanzien van het oordeel van de kantonrechter met betrekking tot de vullers stellen de werknemers dat hun niet kan worden verweten dat zij niet eerder hebben geprotesteerd en dat voor ‘vullers’ niet een afwijkende bonusregeling gold, waarbij zij nog opmerken dat alle werknemers hebben gewerkt als ‘normale’ werknemer en als ‘vuller’. Het hof concludeert dat de werknemers op dit punt hun vordering tegenover het verweer van AA Double c.s. onvoldoende hebben onderbouwd. De incidentele grief slaagt niet.

Grief in principaal beroep: afgifte van schriftelijke arbeidsovereenkomst

AA Double c.s. klagen dat bij een eventueel later succesvol hoger beroep tegen een nog te wijzen eindvonnis zij de door beide partijen ondertekende arbeidsovereenkomst niet zonder meer kunnen wijzigen. Zij zijn dan ook van mening dat zij pas veroordeeld kunnen worden om een bonusregeling in de arbeidsovereenkomst op te nemen als het vonnis onherroepelijk is. AA Double c.s. lijken hier de processuele regel over het hoofd te zien dat een partij slechts eenmaal grieven kan richten tegen een vonnis. Maar mogelijk hebben AA Double c.s. het oog op het lot van het onderhavige arrest na een eventueel beroep in cassatie. Het komt het hof het meest praktisch voor dat in de arbeidsovereenkomsten die AA Double c.s. op grond van het vonnis van de kantonrechter over moeten leggen tot uitdrukking wordt gebracht dat de werkgever daartoe is veroordeeld bij rechterlijke uitspraak en het voorbehoud wenst te maken van een eventueel in te stellen rechtsmiddel.

Kosten rechtsbijstand

Het hof ziet in de stellingen van de werknemers noch in de declaratiespecificaties die in hoger beroep alsnog zijn overgelegd voldoende aanknopingspunten om de gedeclareerde werkzaamheden te kunnen aanmerken als andere verrichtingen dan die waarvoor de in de artikelen 237 t/m 240 Rv bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. De slotsom luidt dat de grieven, zowel in principaal als in incidenteel beroep, niet tot vernietiging leiden.