Rechtspraak
Feiten
Mojeo B.V. (hierna: Mojeo) is bij een eerder vonnis toegelaten te bewijzen dat partijen zijn overeengekomen dat de opgebouwde doch niet genoten verlofuren van werknemer geacht worden te zijn opgenomen.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Mojeo heeft meerdere personen als getuige doen horen. Werknemer heeft zichzelf als getuige doen horen. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer in de bewijslevering is geslaagd. De verklaring van de directeur van Mojeo kan, aangezien sprake is van een partijgetuige, geen bewijs in het voordeel van Mojeo opleveren, tenzij de verklaring strekt ter aanvulling van onvolledig bewijs. Omdat de dagvaarding voor 1 januari 2025 is afgeschaft, geldt het oude bewijsrecht. Naar het oordeel van de kantonrechter is sprake van voldoende steunbewijs dat zodanig sterk is en essentiële punten betreft, dat het de verklaring van Mojeo voldoende geloofwaardig maakt. Getuige 2 heeft verklaard dat hij met werknemer heeft afgesproken dat werknemer geen aanspraak kon maken op zijn openstaande vakantiedagen. De directeur van Mojeo heeft verklaard dit een paar dagen eerder met getuige 2 te hebben afgestemd. De directeur stelt dat zij enkele dagen later de administratief medewerkster van Mojeo heeft gevraagd om de afspraken omtrent de verlofdagen schriftelijk te bevestigen, maar dat de administratief medewerkster dit vergeten is. De administratief medewerkster heeft verklaard dat zij vergeten is de verlofuren af te boeken. De door werknemer afgelegde verklaring dat hij geen verlofaanvraag heeft ingediend, lijkt er ook op te wijzen dat tussen partijen is afgesproken dat de verlofdagen geacht worden te zijn opgenomen. Het had anders op de weg van werknemer gelegen een verlofaanvraag in te dienen. De gevorderde vergoeding van 56 opgebouwde doch niet genoten verlofuren, alsmede de daarover gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente, dient te worden afgewezen. Mojeo wordt in de proceskosten veroordeeld.