Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 3 juni 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:3514
Feiten
Werknemer is op 1 september 2022 als timmerman II/monteur keuken en badkamer in dienst getreden bij werkgeefster. Op 24 oktober 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld. Werkgeefster heeft werknemer in de periode van 29 oktober tot en met 6 november 2024 diverse e-mails gestuurd, alle met de strekking dat zij met werknemer in contact wil komen maar dit niet lukt. Met uitzondering van de laatste e-mail, heeft werknemer niet op de berichten van werkgeefster gereageerd. Op 16 november 2024 hebben (de bestuurder van) werkgeefster en werknemer met elkaar afgesproken dat werknemer op therapeutische basis blijft werken. Naar aanleiding van de door de bedrijfsarts opgestelde probleemanalyse heeft werkgeefster werknemer op 27 en 28 november 2024 gebeld en gemaild. Omdat werknemer wederom niet bereikbaar was, heeft werkgeefster een loonstop aangekondigd. Op 29 november 2024 heeft alsnog contact plaatsgevonden en zijn afspraken gemaakt over de bereikbaarheid van werknemer en zijn re-integratie. Vervolgens is werknemer opnieuw onbereikbaar gebleken. Ook heeft werknemer geen gehoor gegeven aan de oproep om op het werk te verschijnen. Op 9 januari 2025 heeft werkgeefster een loonstop opgelegd. Daarnaast is werknemer op 6 december 2024 en 16 januari 2025 aangetroffen in een loods, waar hij werkzaamheden aan het verrichten was. Op 17 januari 2025 is werknemer op staande voet ontslagen wegens het structureel schenden van re-integratieverplichtingen en het verrichten van nevenwerkzaamheden tijdens ziekte. Daarnaast beschuldigde werkgeefster werknemer ervan een aan werkgeefster toebehorende koelkast zonder toestemming te hebben weggemaakt. Op 18 maart 2025 is werknemer toegelaten tot de WSNP. In onderhavige procedure verzoekt de bewindvoerder van werknemer namens hem vernietiging van het ontslag op staande voet en (door)betaling van zijn loon. Werkgeefster verzoekt in een tegenverzoek onder meer om een gefixeerde schadevergoeding, de kosten van de weggemaakte koelkast, een boete voor het schenden van het nevenwerkzaamhedenbeding en de schade wegens ongerechtvaardigde verrijking. Ook verzoekt werkgeefster afgifte van een cirkelzaag die werknemer nog onder zich zou hebben.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig gegeven. Uit de door werkgeefster overgelegde e-mails, welke zij in de periode van 29 oktober 2024 t/m 8 januari 2025 aan werknemer heeft verzonden, volgt dat zij vele pogingen heeft gedaan om in contact te treden met werknemer. Vast staat dat werknemer niet of nauwelijks op de berichten heeft gereageerd en dat werknemer – de enkele keren dat partijen wel tot afspraken zijn gekomen – deze niet is nagekomen. Zelfs een loonsanctie, welke naar het oordeel van de kantonrechter terecht is opgelegd, heeft niet geleid tot de medewerking van werknemer. Sterker nog, partijen hebben – tot het op 17 januari 2025 gegeven ontslag – helemaal geen contact meer gehad. Werknemer heeft daarmee zijn re-integratieverplichtingen in ernstige mate geschonden. Daarnaast is het op individuele basis uitvoeren van (met het reguliere werk vergelijkbare) werkzaamheden buiten werkgeefster om terwijl de werknemer zich feitelijk dient bezig te houden met re-integratie bij werkgeefster ontoelaatbaar en kwalificeert dit als een dringende reden voor ontslag op staande voet. Tot slot heeft werkgeefster volgens de kantonrechter voldoende onderbouwd dat werknemer ook de koelkast heeft meegenomen. Het wegmaken van de koelkast dient te worden aangemerkt als diefstal. Ook dat levert een dringende reden op als opgenomen in artikel 7:678 lid 2 sub d BW. Al het bovenstaande leidt dan ook tot de conclusie dat het ontslag rechtsgeldig is gegeven. De verzoeken van de bewindvoerder worden derhalve afgewezen. De tegenverzoeken van werkgeefster worden ook afgewezen. Werkgeefster heeft namelijk niet onderbouwd dat werknemer de cirkelzaag in bezit heeft. Ten aanzien van de overige tegenverzoeken geldt dat deze na de datum waarop werknemer is toegelaten tot de WSNP zijn ingediend en deze derhalve ten laste van de WSNP-boedel komen en dus alleen kunnen worden ingediend door aanmelding ter verificatie bij de WSNP-bewindvoerder. Om die reden wordt werkgeefster in deze overige tegenverzoeken niet-ontvankelijk verklaard.