Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 14 mei 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:2948
Feiten
Werkneemster is op 28 november 2008 in dienst getreden van werkgever. Haar werkzaamheden bestonden onder meer uit de verkoop van rookwaren en Paysafekaarten. Werkgever heeft bedrijf X opdracht gegeven te onderzoeken of werkneemster zich gedurende haar dienstverband schuldig heeft gemaakt aan diefstal en/of fraude. Bedrijf X heeft daarop een onderzoek uitgevoerd in de periode van 24 mei 2023 tot en met 22 maart 2024. Per 31 december 2023 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen door middel van een vaststellingsovereenkomst geëindigd. Het onderzoek van bedrijf X heeft geleid tot het rapport van 18 april 2024. Op basis van dit rapport en de daarbij overgelegde camerabeelden stelt werkgever zich op het standpunt dat werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan fraude en/of diefstal door verkopen bij een contante betaling niet altijd aan te slaan en het contante geld uit de kassa weg te nemen. Werkgever vordert onder meer betaling van werkneemster van een bedrag van € 150.954,40.
Oordeel
De rechtbank is van oordeel dat uit het rapport en de camerabeelden niet zonder meer de conclusie kan worden getrokken dat werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan fraude en/of diefstal. Werkgever verwijst onder meer naar camerabeelden waarop te zien is dat een klant een pakje sigaretten contant afrekent. Werkneemster zou de aankoop niet op de kassa hebben aangeslagen, omdat het display van de kassa (anders dan bij een verkoop die wel wordt aangeslagen) geen geldbedrag toont. Tijdens het afrekenen staat de klant echter een paar seconden met het hoofd voor het display. Daardoor is niet uit te sluiten dat in die paar seconde dat de klant het display blokkeert, het bedrag wel zichtbaar is geweest. Daarnaast heeft werkneemster toegelicht dat het gebruikelijk was dat zij geld wegnam uit de kassa om dit bijvoorbeeld mee te geven aan chauffeurs of om in de kluis te leggen. Werkgever heeft deze gang van zaken niet betwist. Bovendien hadden ook de vrouw en zoon van de eigenaar toegang tot de kassa en de Paysafekaarten. Uit de door werkneemster overlegde verklaringen en Whatsapp-berichten van (oud)medewerkers is eveneens gebleken dat ook andere medewerkers de kassa bedienden. Zowel uit het rapport als ter zitting is gebleken dat de kassa slechts één gebruikersaccount had en in beginsel door iedere medewerker kon worden bediend. Tot slot blijkt uit het rapport dat bedrijf X werkgever adviseert aangifte te doen van diefstal en/of fraude. Daarmee staat dus nog niet vast dat werkneemster zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal/fraude. Dat sprake is van een verschil in de administratie van werkgever van € 150.954,40, zoals werkgever stelt, kan op zichzelf niet tot de conclusie leiden dat dit (allemaal) aan werkneemster toe te rekenen is. De vorderingen van werkgever worden afgewezen.