Naar boven ↑

Rechtspraak

Opdrachtnemer/opdrachtgever
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 7 mei 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:5191
Aannemer aansprakelijk voor letsel dat schilder heeft opgelopen toen hij - zonder daartoe gegeven opdracht en wetende dat sprake was van houtrot - via een ladder naar het balkon van een woning is geklommen en naar beneden is gevallen.

Feiten

Opdrachtgever (aannemersbedrijf) werkte in september 2023 onder meer aan de renovatie van een woning. Op 28 september 2023 heeft opdrachtnemer in opdracht van opdrachtgever (schilder)werkzaamheden aan de woning verricht. Toen opdrachtnemer zich vanaf een ladder op het balkon van de woning wilde hijsen, is een van de houten spijlen van het balkon afgebroken. Hierdoor is hij zijn evenwicht verloren en naar beneden gevallen. Opdrachtnemer is vervolgens met de ambulance naar het ziekenhuis vervoerd en is daar één nacht opgenomen geweest. Als gevolg van dit ongeval heeft hij zijn beide polsen en zijn rechterkaak gebroken. Daarnaast heeft hij letsel opgelopen aan zijn linkerschouder en linkerenkel. Op grond van artikel 7:658 BW vordert opdrachtnemer onder meer betaling van opdrachtgever van een bedrag van € 5.000, bestaande uit smartengeld, verlies van arbeidsinkomen, verlies van zelfwerkzaamheid en medische kosten. Opdrachtgever betwist aansprakelijk te zijn voor de door opdrachtnemer geleden schade. Opdrachtgever had opdrachtnemer namelijk de opdracht gegeven om op de begane grond de kozijnen te schuren. Opdrachtnemer is op eigen houtje via een ladder op het balkon geklommen, terwijl hij wist dat er sprake was van houtrot aan het balkon. Dat komt voor zijn rekening en risico, aldus opdrachtgever.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat artikel 7:658 lid 4 BW toepasselijk is, nu opdrachtnemer in opdracht van opdrachtgever zijn (schilder)werkzaamheden heeft verricht en hij voor de zorg voor zijn veiligheid (mede) afhankelijk was van opdrachtgever. Het was namelijk opdrachtgever die de zeggenschap had over de uit te voeren werkzaamheden en daarvoor zijn eigen materiaal, zoals een steiger en gereedschappen, ter beschikking stelde. Niet in geschil is dat opdrachtnemer schade heeft geleden door het ongeval. Dat opdrachtnemer (slechts) de opdracht had de kozijnen van de aanbouw op de begane grond te schuren, staat daaraan niet in de weg. Evenmin is relevant dat hij uit eigen beweging werkzaamheden aan het balkon is gaan verrichten. Daarnaast heeft opdrachtgever onvoldoende onderbouwd dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Hij heeft niet toegelicht welke maatregelen hij heeft genomen om dit ongeval te voorkomen. Evenmin is gebleken dat hij opdrachtnemer heeft gewaarschuwd voor de verminderde draagkracht van het balkon en maatregelen heeft getroffen om te voorkomen dat hij zich aan de spijlen van het balkon zou optrekken. Ook is de enkele omstandigheid dat opdrachtnemer wist (althans had moeten weten) dat sprake was van houtrot aan het balkon, onvoldoende om ‘bewuste roekeloosheid’ aan te nemen. De kantonrechter veroordeelt opdrachtgever tot betaling van een bedrag van € 1.000 aan smartengeld aan opdrachtnemer. Het meer gevorderde wordt afgewezen.