Naar boven ↑

Rechtspraak

QBEX Logistics B.V./werknemer c.s.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 16 mei 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:5982
Werknemer is op staande voet ontslagen voor het verduisteren van containers. Meerdere betrokkenen aansprakelijk op wie werkgeefster tevens beslag heeft gelegd. Werkgeefster heeft op één betrokkene onterecht beslag gelegd.

Feiten 

Werknemer was als fleetcontroller in dienst bij QBEX Logistics B.V. (hierna: QBEX) en beheerde daar onder meer de tankcontainers. QBEX heeft hem op 15 maart 2024 op staande voet ontslagen, omdat hij volgens haar zijn bevoegdheden heeft misbruikt door tankcontainers op eigen naam te verkopen. Zij stelt dat werknemer, in samenspanning met een handelaar in oud ijzer (hierna: Y) en een recyclingbedrijf (hierna: X), ten minste zeven tankcontainers heeft verduisterd en dat zij gezamenlijk aansprakelijk zijn voor de schade. Daarnaast vordert QBEX terugbetaling van drie geldleningen aan werknemer, na verrekening met het eindafrekeningssaldo en een gefixeerde schadevergoeding wegens het ontslag op staande voet. Ter zekerheid van haar vorderingen heeft QBEX derdenbeslag gelegd onder de gedaagden.

QBEX vordert hoofdelijk een schadevergoeding van € 81.893 met rente, van werknemer terugbetaling van de geldleningen en € 15.032,74 aan gefixeerde schadevergoeding, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van de gedaagden in de proces- en beslagkosten. Werknemer vordert in een incident dat QBEX, op straffe van een dwangsom, alle digitale correspondentie met zijn leidinggevenden tussen 1 september 2023 en 15 maart 2024 verstrekt, met veroordeling van QBEX in de kosten van het incident. X vordert in reconventie een verklaring voor recht dat QBEX aansprakelijk is voor schade door onrechtmatig beslag, en betaling bij wijze van voorschot van € 10.000 met rente, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van QBEX in de proceskosten.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering, in samenwerking met X en Y, in dienstbetrekking en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in opdracht van QBEX handelde. De opbrengsten van de verkochte tankcontainers kwamen immers niet ten goede aan QBEX, maar aan werknemer persoonlijk. Zijn verklaringen daarover acht de rechter ongeloofwaardig, mede gezien het feit dat hij regelmatig contact onderhield met zijn leidinggevenden via WhatsApp. De claim dat hij zonder contact met QBEX werkte, wordt daarmee ontkracht. De rechter acht het verder onwaarschijnlijk dat QBEX toestemming zou hebben gegeven om de containers via een derde, Y, die nog nooit eerder met QBEX handelde, als schroot te verkopen. Werknemer moet op grond van artikel 7:661 BW de schade van QBEX vergoeden. Zijn incidentele vordering tot inzage in e-mailverkeer wordt afgewezen, omdat hij al ander bewijs had ingebracht en zijn belang onvoldoende heeft onderbouwd.

De kantonrechter oordeelt dat ook Y onrechtmatig heeft gehandeld. Hij kocht de tankcontainers onder verdachte omstandigheden van een voor hem onbekende persoon, zonder verkoopfacturen en met betalingen naar privérekeningen. Uit zijn WhatsApp-verkeer blijkt bovendien dat hij wist dat er iets niet in de haak was. Daarom is ook hij medeaansprakelijk voor de schade van QBEX. Ten aanzien van X volgt de kantonrechter QBEX niet. Het kopen van tankcontainers behoort tot de normale bedrijfsvoering van X, er is geen bewijs voor samenspanning met werknemer en er waren geen signalen die X tot nader onderzoek hadden moeten aanzetten. De schadeclaim van QBEX tegen X wordt dan ook afgewezen.

Schade en kosten 

De schade van QBEX wordt vastgesteld op in totaal € 42.646.  Dit bedrag bestaat uit de geschatte restwaarde van de containers, de actuele waarde van twee recent aangeschafte containers en onbetwiste transport- en expertisekosten. Werknemer en Y zijn hoofdelijk aansprakelijk voor dit bedrag.

Daarnaast wordt werknemer veroordeeld tot het betalen van € 15.032,74 aan QBEX uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. Dit betreft een gefixeerde schadevergoeding wegens rechtsgeldig ontslag op staande voet en de terugbetaling van resterende termijnen van aan hem verstrekte leningen.

De beslagkosten van QBEX op werknemer en Y worden toegewezen. De kantonrechter oordeelt echter dat QBEX onterecht beslag heeft gelegd op eigendommen van X omdat diens aansprakelijkheid niet is komen vast te staan. QBEX is daarom aansprakelijk voor eventuele schade die X daardoor heeft geleden, hoewel een voorschot op schadevergoeding wordt afgewezen bij gebrek aan onderbouwing. Tot slot worden werknemer en Y veroordeeld in de proceskosten van QBEX, omdat zij grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.