Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Overijssel (Locatie Almelo), 13 mei 2025
ECLI:NL:RBOVE:2025:3087
Werkgeversaansprakelijkheid. De rechtbank bepaalt dat van dit tussenvonnis hoger beroep kan worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen.

Feiten

Het verloop van de procedure blijkt uit het tussenvonnis van 28 januari 2025, de akte van de zijde van ETNL, gedateerd 8 april 2025, alsmede de e-mail van de advocaat van de werknemers, gedateerd 10 april 2025.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat werknemers schade hebben geleden in de uitoefening van hun werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:658 lid 2 BW, waardoor ETNL in beginsel aansprakelijk is, tenzij zij bewijst dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan of dat sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van werknemers. Partijen krijgen gelegenheid zich uit te laten over de voortzetting van de procedure. Werknemers wensen door te procederen in eerste aanleg; ETNL verzoekt primair om openstelling van tussentijds hoger beroep. De kantonrechter wijst dit laatste verzoek toe in het belang van de proceseconomie en om onnodig doorprocederen te voorkomen. Centraal staat de vraag of er causaal verband bestaat tussen de schade en de werkzaamheden. Alleen bij een bevestigend antwoord komt het bewijsvoordeel van werknemers in beeld en kan worden doorgeprocedeerd over zorgplicht, opzet of bewuste roekeloosheid, omvang van de schade en toerekening. Valt het oordeel in hoger beroep negatief uit, dan strandt de vordering. Tussentijds hoger beroep wordt opengesteld voor alle eerder gewezen tussenvonnissen; eventueel appèl moet daartegen nu worden ingesteld. De zaak wordt verwezen naar de rol van 12 mei 2026 voor uitlating over de afloop van het hoger beroep.