Naar boven ↑

Rechtspraak

Vijftien minuten opstartwerkzaamheden voor de aanvang van groepslessen door een fitnessinstructrice, kwalificeren als arbeidstijd. Les Mills-bijscholing kwalificeert als verplichte scholing. De vorderingen van werkneemster worden grotendeels toegewezen.

Feiten

Werkneemster is op 6 augustus 2021 in dienst getreden bij werkgever als groepsfitnessinstructrice. Uit het bedrijfsreglement volgt dat werkneemster verplicht is vijftien minuten voor aanvang van de dienst aanwezig te zijn. Partijen hebben bij indiensttreding een studieovereenkomst gesloten voor de opleiding Les Mills Bodypump. Op 9 juli 2024 heeft werkneemster werkgever verzocht alle vijftien minuten die zij onbetaald aanwezig was geweest in de voorgaande jaren uit de betalen, haar een contract met een vast aantal uren aan te bieden, en haar de tijd die zij heeft besteed aan verplichte scholing en kwartaalbijeenkomsten uit te betalen als arbeidstijd. Werkgever heeft de vorderingen afgewezen, maar heeft wel een naar eigen zeggen geheel onverplicht bedrag aan werkneemster overgemaakt. Ook heeft werkgever werkneemster een vast contract voor twee lesuren per week aangeboden, maar werkneemster heeft dit afgewezen. In september 2024 heeft werkgever het bedrijfsreglement gewijzigd, waardoor het kwam te luiden: de medewerker dient tijdig aanwezig te zijn voor de dienst. In december 2024 heef werkgever werkneemster geïnformeerd dat vanwege nieuwe Les Mills-criteria, jaarlijks bepaalde lessen dienden te worden gevolgd om Les Mills-groepsfitnessinstructrice te blijven. Werkneemster vordert verklaringen voor recht dat de aanvangstijd arbeidstijd is, dat de scholing verplicht is en dient te worden vergoed en achterstallig loon minus het reeds door werkgever betaalde bedrag.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgever heeft bij steekproef verzamelde kloktijden overgelegd, waaruit volgt dat bij negentien groepslessen de groepsinstructrice in drie gevallen veel minder dan vijftien minuten van tevoren heeft ingeklokt. Daarmee heeft werkgever zijn stelling dat de ‘vijftienminutenregel’ een dode letter was, niet voldoende onderbouwd. De kantonrechter overweegt dat werkneemster voldoende heeft onderbouwd dat er voorafgaand aan de les enige tijd nodig is om opstartwerkzaamheden te verrichten zodat de les tijdig aanvangt en eindigt. Het argument van werkgever dat er geen sprake is van vijftien minuten opstarttijd omdat lessen direct op elkaar aansluiten, volgt niet uit de roosters. De kantonrechter gaat ervan uit dat opstartwerkzaamheden vijftien minuten vergen, gebaseerd op het oude bedrijfsreglement. Het beroep van werkgever op matiging van de loonvordering faalt. De wettelijk verhoging wordt gematigd tot nihil, nu werkgever gelet op de recente jurisprudentie niet eerder had kunnen weten dat deze tijd betaald diende te worden. De door werkneemster gevorderde verklaring voor recht dat de vijftien minuten die zij verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn moeten worden aangemerkt als arbeidstijd die moet worden vergoed als loon zal ook worden toegewezen. De kantonrechter geeft partijen in overweging om voor de toekomst duidelijke afspraken te maken over wat onder tijdig, zoals opgenomen in het nieuwe bedrijfsreglement, moet worden verstaan. Ten aanzien van de scholing voert werkgever aan dat werkneemster als groepsfitnessinstructrice ook andere lessen dan Les Mills kan geven, waardoor werkneemster niet verplicht zou zijn aan Les Mills gerelateerde scholing te volgen. De kantonrechter overweegt dat werkneemster bijna alleen maar Les Mills-lessen geeft, dat werkgever Les Mills-lessen aanbiedt en dat werkgever wil dat instructeurs van Les Mills-groepslessen daarvoor worden opgeleid. Volgens de overgelegde voorschriften van Les Mills zijn kwartaalworkshops daarvoor nodig. Werkgever dient te kosten van de scholing en de tijd die ermee gemoeid gaat te vergoeden. Aan werkneemster wordt zes uur voorbereidingstijd per jaar toegewezen. Werkgever wordt in de proceskosten veroordeeld.