Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster/Stichting Waalhalla
Rechtbank Gelderland (Locatie Nijmegen), 25 november 2024
ECLI:NL:RBGEL:2024:8228
De arbeidsovereenkomst is geƫindigd omdat werkneemster heeft afgezien van het leveren van bewijs dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen partijen is ontstaan. De gevorderde transitievergoeding en aanzegvergoeding worden toegewezen.

Feiten 

Werkneemster is op basis van mondelinge afspraken met ingang van 1 juli 2021 bij Stichting Waalhalla in dienst getreden als coördinator graffiti. Een op schrift gestelde arbeidsovereenkomst ontbreekt. In mei 2024 heeft Waalhalla mondeling aan werkneemster meegedeeld dat het dienstverband per 31 mei 2024 zou eindigen. Bij brieven van 13 juni 2024 en 1 juli 2024 heeft de door werkneemster ingeschakelde gemachtigde Waalhalla verzocht en gesommeerd tot doorbetaling van het loon van werkneemster, omdat er volgens werkneemster sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Waalhalla is niet overgegaan tot doorbetaling van het loon. In de tussenbeschikking van 24 september 2024 is geoordeeld dat werkneemster moet bewijzen dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot stand is gekomen tussen partijen.

Werkneemster heeft aangegeven geen bewijs te willen leveren. Daarom wordt geoordeeld op basis van het uitgangspunt dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd. De vraag is welke vergoedingen de werkneemster dan toekomen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is geen reden om terug te komen op het eerder gegeven oordeel. Werkneemster had immers bewijs kunnen leveren van haar stelling. Nu van bewijslevering is afgezien, wordt aangenomen dat de arbeidsovereenkomst per 31 mei 2024 is geëindigd. De door werkneemster gevorderde transitievergoeding en aanzegvergoeding zijn niet betwist door Waalhalla en, naar het oordeel van de kantonrechter, terecht gedaan. Daarom worden deze verzoeken toegewezen. De proceskosten worden gecompenseerd.

Het door Waalhalla gedane tegenverzoek – tot terugbetaling van het beweerdelijk te veel betaald loon – wordt afgewezen, omdat hiervoor geen grond bestaat. De kantonrechter is van oordeel dat dit verzoek onnodig is gedaan, omdat Waalhalla na enig onderzoek zelf ook kon vaststellen dat aan werkneemster het minimumloon is voldaan. Waalhalla zal daarom worden veroordeeld in de kosten van het tegenverzoek. Ook de nakosten worden toegewezen.