Naar boven ↑

Rechtspraak

Maintec Contracting BV/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 juni 2010
ECLI:NL:GHLEE:2010:BN0508

Maintec Contracting BV/werknemer

Bewijslast arbeidsongeschiktheid bij bereidwillige werknemer rust op werkgever

Werknemer is op 15 september 1998 bij Maintec - een uitzendbureau - in dienst getreden als scheepslasser. In juni 2002 is werknemer uitgevallen wegens knieklachten. Nadat werknemer in 2003 geen WAO-uitkering ontvangt, meldt hij zich weer hersteld bij Maintec. De kantonrechter heeft de loonvordering van werknemer toegewezen en daarbij overwogen dat de bwijslast over de arbeids(on)geschiktheid op Maintec rust. Tegen dit oordeel keert Maintec zich in hoger beroep.

Het hof oordeelt als volgt. Indien de werknemer stelt arbeidsgeschikt te zijn en zich beschikbaar stelt voor de bedongen arbeid terwijl de werkgever de arbeidsgeschiktheid betwist, heeft de visie van de werknemer als uitgangspunt te gelden, zodat de bewijslast dat de werknemer in een dergelijk geval niet tot werken in staat is, bij de werkgever berust. Het hof wijst op de arresten HR 3 februari 1978, NJ 1978, 248 (Roovers/De Toekomst), HR 13 december 1991, 1992, 441 (Goldsteen/Roeland), HR 23 juni 2000, NJ 2000, 585 (Thuiszorg Midden Brabant /Van Ierland) en HR 6 april 2001, NJ 2001, 333 (Van Kesteren/Rabobank Leidschendam). Nadat werknemer zich bereid heeft verklaard de bedongen arbeid te verrichten maar Maintec dit niet heeft toegestaan, heeft werknemer recht op loon ex artikel 7:628 BW.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.