Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 18 september 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:10743
Feiten
Afpro Filters B.V. (hierna Afpro) is een onderneming die gespecialiseerd is in luchtfiltratie en hoogwaardige luchtfilters voor diverse toepassingen produceert. Werknemer is op 4 januari 2010 in dienst getreden bij Afpro. Er is een optieplan van toepassing waarin een non-concurrentiebeding is opgenomen voor de duur van twee jaar na einde dienstverband. Op deze overeenkomst tussen werknemer en Filtration Group Corporation is het recht van de Amerikaanse staat Delaware van toepassing. Op 1 oktober 2021 heeft werknemer een promotie gemaakt naar de functie van vicepresident van Afpro. In dat kader zijn partijen een nieuwe arbeidsovereenkomst overeengekomen. In deze arbeidsovereenkomst staat een geheimhoudingsbeding, een concurrentie- en relatiebeding en een boetebeding. Op 1 oktober 2023 krijgt werknemer de functie van vicepresident & general manager bij Clear Edge GmbH (Clear Edge). Op 2 november 2023 wordt werknemer benoemd tot statutair bestuurder van Clear Edge. Werknemer blijft in dienst van Afpro en wordt “collegiaal uitgeleend” aan Clear Edge. Begin 2025 wordt de functie van werknemer opnieuw gewijzigd door een reorganisatie binnen de Filtration Group en komen zijn operationele verantwoordelijkheden en het klantcontact te vervallen. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met Afpro op 9 juni 2025 opgezegd tegen 1 augustus 2025 en heeft aan Afpro laten weten dat hij in dienst zal treden van MANN + HUMMEL Vokes Air B.V. (M+H). Afpro heeft aan werknemer meegedeeld dat dit niet is toegestaan vanwege het overeengekomen concurrentiebeding en stelt zij werknemer op non-actief. Filtration Group Corporation is op 22 augustus 2025 in de Verenigde Staten een juridische procedure tegen werknemer en M+H gestart waarin zij naleving van het non-concurrentiebeding uit de Stock option-overeenkomsten vordert. Werknemer vordert onder meer veroordeling van Afpro om hem toe te staan in dienst te treden en werkzaam te zijn voor de nieuwe werkgever, te bepalen dat hij geen boetes, dwangsommen of andere schadevergoedingen zal zijn verschuldigd, schorsing van het concurrentiebeding en uitbetaling van de opgebouwde maar niet opgenomen vakantiedagen onder verstrekking van een deugdelijke specificatie.
Oordeel
Het verlies van de geldigheid van het concurrentiebeding
De voorzieningenrechter oordeelt dat er sprake is van een spoedeisend belang. Het verweer van Afpro dat werknemer bij zijn vordering geen belang heeft, omdat in de Verenigde Staten al met een procedure is begonnen, faalt. Aanvaarding van dat standpunt zou een doorkruising betekenen van het recht van werknemer om een ordemaatregel te vragen met betrekking tot het geschil over het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst. De juistheid daarvan wordt beoordeeld naar Nederlands recht. De beoordeling van het beroep op het non-concurrentiebeding in het optieplan valt onder een andere jurisdictie. Er is op 27 september 2021 een rechtsgeldig concurrentiebeding overeengekomen. Afpro heeft verklaard dat zij het concurrentiebeding alleen handhaaft ten behoeve van Afpro en de aan Afpro gelieerde groep en dus niet ook ten behoeve van Clear Edge, zodat de reikwijdte van het concurrentiebeding is beperkt tot Afpro en de aan haar gelieerde ondernemingen. De kantonrechter oordeelt dat binnen het kader van dit kort geding niet kan worden vastgesteld dat het concurrentiebeding zijn geldigheid heeft verloren omdat een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk moet worden overeengekomen als de wijziging in de arbeidsverhouding van zo ingrijpende aard is, dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder gaat drukken. De functiewijziging waarbij werknemer vicepresident blijft, kenmerkt zich door een overgang naar een gewijzigde commerciële omgeving en benodigde know how, waarbij ook Afpro van mening is dat deze vennootschap - vanwege de afwijkende activiteiten - buiten de reikwijdte van het concurrentiebeding valt. Voor het oordeel dat deze wijziging in de arbeidsverhouding, mede gelet op het gestelde verlies van betrokkenheid bij de operationele activiteiten van Afpro, van zo ingrijpende aard is dat het concurrentiebeding zijn geldigheid heeft verloren is nader onderzoek naar de feiten nodig, waarvoor deze procedure zich niet leent.
Belangenafweging
Op grond van een belangenafweging wordt het concurrentiebeding geheel geschorst. Werknemer heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij zich genoodzaakt voelde te vertrekken bij Clear Edge en Afpro, maar dat het concurrentiebeding hem belemmert ander werk met een vergelijkbaar niveau en inkomen te vinden. Werknemer heeft nu geen inkomen en heeft dan ook een zwaarwegend belang bij schorsing van het concurrentiebeding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Afpro tegenover de betwisting van werknemer onvoldoende concreet onderbouwd dat werknemer na zijn overstap naar Clear Edge nog actief betrokken was bij Afpro. Afpro heeft slechts in algemene termen gesteld dat werknemer ondanks zijn overstap nog steeds beschikt over concurrentiegevoelige onderscheidende kennis over het bedrijfsdebiet van Afpro. De kantonrechter neemt wel aan dat Afpro een gerechtvaardigd belang heeft om die kennis gedurende enige tijd te beschermen. De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van Afpro voldoende worden beschermd door de beperkte schorsing van het relatiebeding, door de duur te beperken tot acht maanden. De belangenafweging met betrekking tot het concurrentiebeding moet daarom in het voordeel van werknemer uitpakken.
