Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/ werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Almere), 18 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:5216
Schending zorgplicht: werkgeefster heeft een op haar rustend veiligheidsvoorschrift overtreden door de 15-jarige werknemer in de uitoefening van zijn werk met de scooter maaltijden te laten bezorgen.

Feiten

Op 1 mei 2022 is werknemer op vijftienjarige leeftijd in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van kassamedewerker/keukenmedewerker. Vanaf mei 2022 werd werknemer ook ingezet als maaltijdbezorger. Op 12 december 2022 bezorgde werknemer voor werkgeefster een maaltijd. Op de terugweg naar werkgeefster is werknemer op een gladde weg uitgegleden en gevallen. Direct na het ongeval is werknemer per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Werknemer heeft twee operaties ondergaan. Volgens werknemer heeft hij beperkingen bij onder andere (lang) lopen en aanhoudende pijnklachten. Werknemer verzoekt de kantonrechter in dit deelgeschil te bepalen dat voor recht wordt verklaard dat werkgeefster aansprakelijk is voor alle door werknemer geleden en nog te lijden schade als gevolg van het arbeidsongeval op 12 december 2022.

Oordeel

De bestelling die werknemer had bezorgd voor zijn ongeval was zijn tweede bestelling die avond. Hieruit blijkt dat werknemer die avond met instemming van de leidinggevende de betreffende bestelling heeft bezorgd. Daarmee staat – anders dan werkgeefster heeft betoogd – vast dat de bezorging feitelijk tot de bedongen arbeid hoorde. De omschrijving van het takenpakket van werknemer in zijn arbeidsovereenkomst doet daar niet aan af. Dat betekent dat werknemer ‘in de uitoefening van zijn werk’ letsel heeft opgelopen. Daarmee is in beginsel komen vast te staan dat werkgeefster aansprakelijk is, tenzij werkgeefster stelt en bij betwisting zo nodig bewijst dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, dan wel dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan opzet of bewuste roekeloosheid. Relevant in onderhavig geval is dat uit de Arbeidstijdenwet en in de Nadere Regeling Kinderarbeid volgt dat een kind van vijftien jaar uitsluitend lichte arbeid van niet-industriële aard mag verrichten. Het mag slechts gaan om lichte arbeid, die niet wordt verricht met of aan mechanische arbeidsmiddelen waaraan onacceptabele veiligheidsrisico’s voor een kind of diens omgeving zijn verbonden. Het bezorgen van maaltijden door minderjarigen onder de zestien jaar, is door de wetgever bestempeld als een onacceptabel veiligheidsrisico. Werkgeefster wist dat werknemer nog geen zestien jaar was. Op werkgeefster rustte de plicht werknemer met geen enkel voertuig een maaltijd te laten bezorgen. Dit betekent dat werkgeefster een op haar rustend veiligheidsvoorschrift heeft overtreden door werknemer in de uitoefening van zijn werk met de scooter maaltijden te laten bezorgen. Uit berichten uit een Whatsapp-gesprek dat plaatsvond in de nacht direct na het ongeval, volgt bovendien dat de leidinggevende wist en heeft toegestaan dat werknemer op een scooter en zonder rijbewijs (“ribba”) reed. Zelfs als aangenomen wordt dat werkgeefster niet heeft geweten dat haar medewerkers jonger dan zestien jaar oud op de scooter reden, dan had werkgeefster bekend moeten zijn met het risico dat zij toch een scooter mee zouden nemen. Werkgeefster heeft geen actief beleid gevoerd om te voorkomen dat dit zou gebeuren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft werkgeefster onvoldoende gedaan om de schade te voorkomen. Zij heeft met de door haar gestelde handelwijze niet aan haar zorgplicht voldaan. De kantonrechter overweegt verder dat van bewust roekeloos handelen slechts sprake is als de werknemer zich van het roekeloos karakter van zijn gedraging daadwerkelijk bewust is geweest. Juist bij een jongen in de leeftijd van werknemer is daar geen sprake van. Werkgeefster had als werkgever daar rekening mee moeten houden door actief en effectief de op haar rustende veiligheidsvoorschriften in acht te nemen. Van opzet of bewuste roekeloosheid is geen sprake.