Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 5 september 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:4754
Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van het resterende achterstallige salaris, de wettelijke verhoging en rente, alsmede tot afgifte van loonstroken en eindafrekening, op straffe van een dwangsom, nu geen verweer is gevoerd.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 2025 in dienst getreden bij werkgever voor de duur van zes maanden. Van meet af aan verliep de salarisbetaling niet goed. Het dienstverband is op 30 juni 2025 geëindigd. Op 2 juni 2025 heeft werknemer werkgever laten weten dat er op dat moment een salarisachterstand bestond van € 3.617,63. In deze brief maakt werknemer ook aanspraak op de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. Na ontvangst van de brief heeft werkgever een aantal betalingen verricht ten bedrage van € 3.194,27. Werknemer vordert in dit kort geding werkgever te veroordelen tot betaling van het resterende salaris, de wettelijke verhoging en rente, afgifte van de loonstrookjes en het opmaken van de eindafrekening. Werkgever heeft geen verweer gevoerd.

Oordeel

Werkgever heeft geen verweer gevoerd. Het achterstallige salaris van € 423,36 is dan ook toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50%. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag wordt toegewezen vanaf 18 juni 2025 (dit is eerste dag dat werkgever in verzuim verkeert) tot de dag van voldoening. De gevorderde wettelijke verhoging wordt toegewezen, omdat geen beroep op matiging is gedaan. De wettelijke rente hierover wordt toegewezen vanaf 20 augustus 2025. Werkgever wordt tevens veroordeeld tot het verstrekken van loonspecificatie over de maanden januari tot en met juni 2025 alsmede tot het opmaken en uitbetalen van de eindafrekening, een en ander op straffe van een dwangsom van € 100 per dag, met een maximum van € 2.500.