Naar boven ↑

Rechtspraak

DE LAGE LANDEN INTERNATIONAL B.V./werknemer
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 16 september 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5784
Verzoek tot ontbinding op de h-grond afgewezen.

Feiten
Werknemer is op 1 september 1994 in dienst getreden bij De Lage Landen International B.V. (hierna: DLL) en heeft sindsdien diverse (internationale) functies bekleed. Sinds 1 augustus 2016 vervulde werknemer de functie van Head of Internal Audit. In de jaren daarna heeft werknemer bij DLL meermalen aangegeven binnen de organisatie een nieuwe functie te willen vervullen. Na instemming van de CEO is besloten dat werknemer intern op zoek zou gaan naar een andere functie, waarna zijn functie per 1 mei 2025 werd overgenomen door een opvolger. Gedurende een loopbaantraject, dat liep van oktober/november 2024 tot maart 2025, werden gesprekken gevoerd over toekomstige mogelijkheden binnen DLL. Op 18 maart 2025 werd werknemer door de HR-afdeling een vaststellingsovereenkomst voorgelegd, gericht op beëindiging van het dienstverband. Werknemer heeft deze overeenkomst niet ondertekend, maar wel gesprekken gevoerd om zijn belangstelling voor andere functies binnen DLL kenbaar te maken. Dit leidde tot twee sollicitaties in mei en juni 2025, waarvoor werknemer niet is aangenomen. Per 10 juli 2025 is werknemer vrijgesteld van werkzaamheden met behoud van loon. DLL verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 sub h BW, omdat de arbeidsovereenkomst volgens haar inhoudsloos is geworden nu werknemer geen functie meer vervult en herplaatsing binnen de organisatie niet is gelukt.

Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het verzoek van DLL tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen. De kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van een voldragen h-grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub h BW. Hoewel werknemer zijn functie in overleg met de werkgever heeft neergelegd, heeft DLL ervoor gekozen de opvolging te regelen zonder dat werknemer een andere functie had gevonden. Daarmee heeft DLL bewust het risico genomen dat werknemer zonder passende functie zou komen te zitten. Deze situatie komt voor rekening van DLL. Daarnaast is het rouleren van functies binnen DLL gebruikelijk en was de wens van werknemer om een nieuwe stap te zetten niet ongewoon. Van DLL mocht worden verwacht dat zij werknemer actief zou ondersteunen bij het vinden van een andere functie. Dat heeft zij in onvoldoende mate gedaan. Werknemer heeft zich vanaf maart 2025 aantoonbaar ingespannen om een nieuwe functie te vinden, onder meer door gesprekken te voeren binnen DLL en Rabobank, en door te solliciteren op functies waarvoor hij uiteindelijk is afgewezen. Het verwijt dat werknemer zich onvoldoende zou hebben ingezet, treft daarom geen doel. Evenmin blijkt voldoende dat DLL serieuze pogingen heeft ondernomen om werknemer intern of extern te herplaatsen. Ook tijdelijk projectwerk, waar eerder over is gesproken, is niet daadwerkelijk aangeboden. DLL heeft te voortvarend gehandeld door werknemer eerst een vaststellingsovereenkomst aan te bieden en kort daarna een ontbindingsverzoek in te dienen.