Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/STAAT DER NEDERLANDEN
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 21 augustus 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:8648
Aanzegverplichting niet tijdig nagekomen.

Feiten

Werkneemster is op 1 mei 2023 in dienst getreden bij de staat in de functie van behandelfunctionaris E bij de Belastingdienst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 23 maanden. De arbeidsovereenkomst is van rechtswege geëindigd op 1 april 2025. Bij brief van 27 februari 2025 heeft de staat aan werkneemster bericht dat de arbeidsovereenkomst niet zou worden voortgezet. Werkneemster verzoekt de kantonrechter om de staat te veroordelen tot betaling van een aanzegvergoeding van € 649,05 bruto wegens het niet tijdig nakomen van de aanzegverplichting, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. De staat heeft de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1 BW niet tijdig nagekomen, omdat de aanzeggingsbrief werkneemster pas ná 28 februari 2025 bereikte. Hierdoor is de staat op grond van artikel 7:668 lid 3 BW een vergoeding naar rato verschuldigd. De gevorderde aanzegvergoeding van € 649,05 bruto wordt toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2025.