Rechtspraak
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 26 februari 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:3378
Feiten
Drie werknemers hadden een arbeidsovereenkomst met werkgeefster. Werkgeefster - een vof - had vijf vennoten, van wie er drie tot 1 september 2024 vennoot waren. Alle vennoten zijn in deze procedure gedaagde partij. Werknemers zijn te werk gesteld op een tankstation dat werd geëxploiteerd door ROG Retail B.V. waaraan ze door werkgeefster werden uitgeleend. Vanaf augustus 2024 hebben werknemers hun salaris niet meer ontvangen, terwijl zij wel werkzaamheden hebben verricht. Vanaf medio september 2024 hebben werknemers geen werkzaamheden meer verricht. ROG Retail B.V. heeft de samenwerking met werkgeefster beëindigd. Werkgeefster heeft voor werknemers geen ander werk. Het feit dat ROG Retail B.V. de samenwerking met werkgeefster heeft opgezegd komt voor rekening van werkgeefster. De vennoten zijn de gezamenlijke werkgevers van werknemers en zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbetaling aan werknemers. Het feit dat drie van de vier vennoten zijn uitgetreden maakt niet dat zij niet meer aansprakelijk zijn voor de vorderingen die voortkomen uit de arbeidsovereenkomst van werknemers. In deze procedure vorderen werknemers het salaris vanaf 1 augustus 2024 tot en met de datum waarop zij hun arbeidsovereenkomst hebben opgezegd in verband met een nieuwe baan, alsmede de wettelijke verhoging en de wettelijke rente daarover. Ook vorderen eisers afgifte van salarisspecificaties over de maanden juli tot en met oktober 2024, op straffe van een dwangsom.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter is het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure (een deel van) het door werknemers gevorderde wordt toegewezen. Op grond van artikel 18 Wetboek van Koophandel (WvK) zijn de vennoten van de vennootschap onder firma hoofdelijk verbonden voor de schulden van de vennootschap. De aansprakelijkheid van de vennoten strekt zich uit tot alle schulden van de vennootschap ongeacht of zij ontstaan zijn uit overeenkomst, onrechtmatige daad, enzovoort. De vennoten zijn hoofdelijk verbonden en zij zijn gehouden voor zover mogelijk dezelfde prestatie te verrichten als de vennootschap verschuldigd was. De uittredende vennoot blijft na zijn uittreden aansprakelijk voor schulden van de vennootschap, die zijn ontstaan vóór het uittreden. De loonvorderingen worden per werknemer toegewezen tot de datum einde dienstverband, in casu 1 augustus 2024. Ten aanzien van een van de werknemers is de kantonrechter van oordeel dat de arbeidsomvang structureel hoger was dan hetgeen was overeengekomen en dat er voor een langere periode dan de drie laatste maanden die uit artikel 7:610 b BW volgt, moet worden gekozen in plaats van het opschuiven van de driemaandsperiode. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 20%.
