Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 6 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:5129
Kantonrechter schorst concurrentiebeding. Werknemer wordt onbillijk belemmerd in zijn recht op vrije arbeidskeuze.

Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2019 in dienst getreden bij werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden. Per 1 september 2020 is dit dienstverband omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen, inclusief een boetebeding. Werknemer heeft het dienstverband opgezegd per 1 april 2025 en heeft vervolgens aangekondigd bij een bedrijf (een klant van werkgever) (hierna: het bedrijf) in dienst te willen treden. Werkgever heeft hiertegen bezwaar gemaakt en gewezen op het concurrentiebeding en de boetes bij overtreding. Bij de eindafrekening van het loon heeft werkgever € 5.622,36 aan werknemer uitbetaald, terwijl de totale loonaanspraak netto € 14.967,70 bedroeg. Werknemer vordert zowel schorsing van het concurrentiebeding als betaling van het nog openstaande loon. Werkgever vordert in reconventie betaling van voorschotten op contractuele boetes en handhaving van het concurrentiebeding voor de periode tot 1 april 2027.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft voldoende spoedeisend belang. Vaststaat dat het bedrijf geen concurrent is van werkgever. Het beding kan niet enkel dienen om een overstap naar een andere werkgever te verhinderen, maar moet het bedrijfsdebiet beschermen. Werknemer heeft geen unieke of bedrijfsgevoelige kennis waardoor het bedrijfsdebiet van werkgever wordt aangetast. Bovendien blijft onderhoudswerk van werkgever bij het bedrijf grotendeels noodzakelijk. Het beding beperkt werknemer daarom onbillijk in zijn recht op vrije arbeidskeuze. Het wordt voorlopig geschorst voor zover het de indiensttreding bij het bedrijf verhindert. De loonvordering (achterstallig loon, vakantiedagen, reisuren, ADV, vakantiebijslag) wordt afgewezen. De aanspraken zijn onvoldoende eenvoudig vast te stellen, worden gemotiveerd betwist en lenen zich niet voor een kort geding. De vordering van de werkgever tot betaling van € 25.000, aan boetes wegens vermeende overtreding van het beding wordt afgewezen.