Feiten
Werknemer heeft als vrachtwagenchauffeur in loondienst werkzaamheden verricht voor Logistic Force (hierna: Logistic Force). Logistic Force heeft per abuis een bedrag van € 610,60 te veel aan werknemer betaald en hem op 16 oktober 2023 verzocht dit terug te betalen. Nadat betaling uitbleef, heeft Logistic Force werknemer op 2 december 2024 nogmaals aangeschreven en op 23 december 2024 gesommeerd om in totaal € 752,63 (hoofdsom, rente en incassokosten) te voldoen. Werknemer heeft daarna in drie termijnen (29 januari, 7 maart en 20 maart 2025) in totaal dit bedrag aan Logistic Force betaald. Logistic Force vordert desondanks betaling van rente en (proces)kosten, terwijl werknemer zich hiertegen verweert met een beroep op zijn persoonlijke omstandigheden

Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft inmiddels het volledige bedrag van € 752,63 betaald. De door Logistic Force in rekening gebrachte buitengerechtelijke incassokosten van € 91,59 zijn echter niet verschuldigd, omdat de aanmaning niet voldeed aan de wettelijke vereisten. Dat bedrag heeft werknemer dus onverschuldigd betaald. De wettelijke rente tot 23 december 2024 was wel verschuldigd en is door werknemer voldaan. De beperkte rente over de periode tot 20 maart 2025 wordt geacht te zijn verrekend met het onverschuldigd betaalde bedrag. Dit deel van de vordering is daarom niet toewijsbaar. Omdat werknemer ten tijde van de dagvaarding nog niet volledig had betaald, was het niet onterecht dat Logistic Force hem heeft gedagvaard. In beginsel zou werknemer dan de proceskosten moeten dragen. Gezien de onverschuldigd betaalde incassokosten, de persoonlijke omstandigheden van werknemer en de wijze van betaling, worden de proceskosten echter gecompenseerd: iedere partij draagt haar eigen kosten.