Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 11 juli 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:5560
Feiten
Werknemer is per 1 augustus 2022 in dienst getreden bij Queend Catering B.V. Het dienstverband is per 1 april 2025 geëindigd op grond van een beëindigingsovereenkomst. In deze overeenkomst is vastgelegd dat werknemer vanaf 4 februari 2025 is vrijgesteld van zijn werk met behoud van zijn salaris. Het salaris over de maanden februari en maart 2025, vermeerderd met de vakantietoeslag, wordt uiterlijk op 30 april 2025 betaald door QueenD. QueenD heeft deze bedragen niet betaald. Werknemer vordert - samengevat - veroordeling van QueenD tot betaling van € 7.192,80 bruto onder aftrek van een al betaald bedrag van € 1.200 netto. Ook vordert hij dat QueenD de loonheffing voldoet, onder afgifte van een bewijs daarvan en afgifte van een deugdelijke loonspecificatie, een en ander op straffe van een dwangsom.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Door de aard van de vordering, een loonvordering, is het spoedeisend belang gegeven. QueenD is niet verschenen en de vorderingen komen de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vorderingen worden daarom toegewezen. De gevorderde dwangsom op afgifte van de salarisspecificaties en de eindafrekening zal ook worden toegewezen. Onweersproken is gebleven dat QueenD geen loonaangifte heeft gedaan. Als gevolg hiervan ontbreken de benodigde gegevens voor het berekenen van het juiste dagloon van werknemer in het kader van een werkloosheidsuitkering. Werknemer heeft er daarom belang bij dat QueenD alsnog loonaangifte doet en dat hij de salarisspecificaties ontvangt om aanspraak te kunnen maken op een correct berekende werkloosheidsuitkering bij het UWV. Eerdere sommaties tot het doen van loonaangifte en tot afgifte van salarisspecificaties hebben niet tot het gewenste resultaat geleid, zodat werknemer zijn belang bij het opleggen van een dwangsom op deze vordering voldoende heeft onderbouwd. Wel ziet de kantonrechter in de hoogte van de loonvordering aanleiding om de dwangsom te maximeren op een lager bedrag. Werknemer vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De vordering moet worden beoordeeld op grond van artikel 6:96 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Werknemer heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Hij heeft daarom recht op een vergoeding voor de kosten van die werkzaamheden. Een bedrag van € 734,60 zal worden toegewezen. QueenD wordt in de proceskosten veroordeeld.