Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 24 juli 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:3528
Werknemer, werkzaam als Digital Sales Supplies, is bij concurrent in dienst getreden. Werkgeefster stelt dat werknemer het concurrentiebeding heeft geschonden en vordert nakoming van het concurrentiebeding.

Feiten

Werknemer is per 1 februari 2023 in dienst getreden bij werkgeefster als oproepkracht bij de Digital Sales-afdeling. Op 1 februari 2024 ging hij bij werkgeefster de functie Digital Sales Supplies vervullen, op grond van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Vanaf 1 september 2024 werd werknemer accountmanager en met ingang van die datum is een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten waarin een concurrentiebeding, een geheimhoudingsbeding en een relatiebeding zijn opgenomen. Het concurrentiebeding houdt in dat werknemer binnen twaalf maanden na het einde van de arbeidsovereenkomst niet zonder schriftelijke toestemming van werkgeefster werkzaam mag zijn bij een bedrijf dat gelijk(soortig) is als werkgeefster. Het verbod geldt voor heel Nederland. Partijen zijn niet in geschil dat het concurrentiebeding is overeengekomen. Werknemer is per 1 juli 2025 in dienst getreden bij bedrijf X. Werkgeefster is een groothandel in kantoormachines, computers, randapparatuur en software. Werkgeefster stelt dat werknemer het concurrentiebeding heeft geschonden en vordert nakoming van het concurrentiebeding. Werknemer stelt dat hij het bedrijfsdebiet van werkgeefster niet schaadt, omdat hij gedurende zeer korte tijd toegang had tot concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie en omdat hij zich zal houden aan het geheimhoudingsbeding en het relatiebeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft onderbouwd dat zij actief is in een concurrentiegevoelige markt met kleine marges. X is een directe concurrent van haar, want beide bedrijven opereren op de markt voor zakelijk print- en IT-diensten. Op deze markt moeten concurrenten zich onderscheiden door het verschil in diensten en services, werkwijzen en verkoopargumenten. X verkoopt weliswaar alleen haar eigen apparatuur, terwijl werkgeefster apparatuur van anderen verkoopt, maar het verschil in deze markt wordt gemaakt in de software, service en de extra diensten die rondom de machines op de markt komen. De kantonrechter stelt vast dat werkgeefster actief is in een concurrentiegevoelige markt en dat bedrijf X een directe concurrent is. Werknemer is zonder schriftelijke toestemming van werkgeefster binnen twaalf maanden na het einde van zijn dienstverband in dienst getreden bij deze concurrent. Daarmee is het concurrentiebeding naar het oordeel van de kantonrechter geschonden.

Hoewel werknemer aangeeft dat hij pas vanaf 1 januari 2025 toegang had tot een klantenportefeuille en zich zal houden aan het geheimhoudings- en relatiebeding, staat vast dat hij al vanaf september 2024 toegang had tot concurrentiegevoelige informatie, zoals klantgegevens en contractinformatie. Ook had hij vanaf dat moment een bellijst met ‘leads’, waarmee hij al kennis kon nemen van belangrijke bedrijfsgegevens. De kantonrechter acht het aannemelijk dat werknemer door zijn indiensttreding bij de concurrent het bedrijfsdebiet van werkgeefster schaadt. De verweren van werknemer over gebrek aan toegang tot gevoelige informatie in eerdere functies en over het naleven van de bedingen slagen niet. Daarnaast is de stelling van werknemer dat hij als credit controller bij het andere bedrijf werkt en daardoor geen concurrentiegevoelige informatie kan doorspelen, onvoldoende onderbouwd en faalt eveneens.

De vordering van werkgeefster om nakoming van het concurrentiebeding wordt daarom toegewezen. Wel zal de kantonrechter de gevorderde dwangsom matigen en maximeren. De vordering tot betaling van contractuele boetes wordt afgewezen vanwege onvoldoende spoedeisend belang. Tot slot is de vordering van werknemer tot schorsing of beperking van het concurrentiebeding niet tijdig ingediend zodat deze niet in behandeling wordt genomen.