Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 10 september 2024
ECLI:NL:GHAMS:2024:2569
Feiten
Werknemer is sinds 3 december 2007 bij Nancy Schoonmaakbedrijf B.V. (hierna: Nancy) in dienst en verricht werkzaamheden als schoonmaker bij een vleesverwerkingsbedrijf in Rotterdam. In het tussenarrest heeft het hof overwogen dat bij de beoordeling van de loonvordering van werknemer over de periode 2011 tot en met 2016 dient te worden uitgegaan van de functie-indeling loongroep I plus 5% en een 38-urige werkweek. Tevens heeft het hof overwogen dat werknemer over genoemde periode recht had op een reiskostenvergoeding zodat de ter zake daarvan aan hem reeds betaalde bedragen niet in mindering mogen strekken op het nog hem toekomende bedrag aan loon. Nancy heeft gesteld dat werknemer nog aanspraak maakt op een bedrag van € 11.125,01 bruto uitgaande van loongroep I plus 5% over de hiervoor bedoelde periode uitgaande van een 38-urige werkweek. Zij heeft hiervoor verwezen naar herberekeningen die in haar opdracht zijn gemaakt door H&P. Maar gelet op het feit dat die herberekeningen uitkomen op een bedrag van € 11.125,02 netto en niet duidelijk is hoe dit bedrag is opgebouwd - het excelbestand waarnaar Nancy verwijst is niet bij haar akte van 12 mei 2020 gevoegd - heeft het hof, mede in aanmerking genomen het standpunt van werknemer vervat in zijn nadere akte van 9 juni 2020 dat hij nog aanspraak maakt op een bedrag van € 15.711,10 netto, bepaald dat Nancy nadere inlichtingen moet verstrekken. Nancy is verzocht een berekening over te leggen van het loon waar werknemer conform de onder 3.5 van het tussenarrest vermelde uitgangspunten, te weten functie-indeling loongroep I plus 5%, 38-urige werkweek en recht op reiskostenvergoeding, aanspraak op maakt met dien verstande dat het bedrag niet hoger kan zijn dan (het bruto-equivalent van) het bedrag van € 15.711,10 netto omdat werknemer - na vermindering van eis - zijn vordering tot laatstgenoemd bedrag heeft beperkt. In haar akte na tussenarrest van 25 juli 2023 verwijst Nancy naar haar berekening die was ingediend bij haar hiervoor reeds genoemde akte van 12 mei 2020. Ter toelichting stelt Nancy het volgende. In de linkerkolom staat het bedrag aan loon waarop werknemer recht heeft als wordt uitgegaan van loongroep I plus 5%. In de kolom daarnaast staat het bedrag dat aan werknemer is uitbetaald aan loon inclusief reiskosten. In de kolom daarnaast staat het verschil tussen de bedragen in de eerste twee kolommen. Een en ander leidt er volgens Nancy toe dat zij aan werknemer is verschuldigd € 6.064,93 aan netto na te betalen loon en € 5.060,09 aan reiskosten, tezamen een bedrag van € 11.125,02 netto. In de memorie van grieven is abusievelijk vermeld dat het te betalen bedrag € 11.125,02 bruto is, aldus Nancy. Werknemer stelt dat de berekening van Nancy niet voldoet aan hetgeen het hof in het tussenarrest aan uitgangspunten heeft genoemd. Nancy heeft in haar berekeningen het herberekende salaris (loongroep I plus 5%) vergeleken met het netto ontvangen loon inclusief reiskosten terwijl het hof in het tussenarrest uitdrukkelijk heeft bepaald dat op het nog verschuldigde loon niet in mindering mag strekken het reeds aan werknemer betaalde bedrag ter zake van reiskostenvergoeding over de periode 2011 tot en met 2016.
Oordeel
Het hof volgt de door Nancy overgelegde berekening niet omdat die niet voldoet aan het in het tussenarrest geformuleerde uitgangspunt dat de reeds betaalde reiskostenvergoeding buiten beschouwing dient te blijven bij de herberekening van het loon waarop werknemer - uitgaande van loongroep I plus 5% en een 38-urige werkweek en exclusief reiskostenvergoeding - aanspraak kan maken. De door werknemer overgelegde berekening is daarentegen wel conform voormeld uitgangspunt. Het hof zal daarom bij de beoordeling van de loonvordering van werknemer over de periode 2011 tot en met 2016 zijn berekening volgen, ook omdat uit die berekening en de onderliggende loonstroken inzichtelijk wordt welke bedragen aan reiskosten en loon zijn voldaan. Dit leidt ertoe dat werknemer nog aanspraak heeft op een bedrag van € 15.711,10 netto ter zake van achterstallig loon. Nancy zal worden veroordeeld het bruto-equivalent van dit bedrag aan werknemer te betalen. De proceskosten worden gecompenseerd.