Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 11 juni 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:2712
Feiten
Werknemer is per 22 januari 2024 in dienst getreden bij werkgeefster. In de arbeidsovereenkomst zijn een concurrentiebeding, een relatiebeding en een geheimhoudingsbeding opgenomen, alsmede een daaraan gekoppelde boetebepaling. Werknemer is op 10 maart 2025 in dienst getreden bij een ander bedrijf. Werkgeefster stelt dat werknemer het concurrentiebeding en het relatiebeding heeft overtreden alsmede het geheimhoudingsbeding. Werkgeefster vordert een verbod voor werknemer om zijn werkzaamheden voort te zetten en betaling van verschillende boetes wegens overtreding van de beperkende bedingen. Werknemer betwist de rechtsgeldigheid van de bedingen.
Oordeel
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De vorderingen in conventie en in reconventie hebben betrekking op de geldigheid en nakoming van de in de arbeidsovereenkomst opgenomen beperkende bedingen. Het spoedeisend belang van de vorderingen van beide partijen is daarmee gegeven. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de motivering bij het concurrentiebeding te ruim geformuleerd is en maakt niet duidelijk waarom werkgeefster bescherming nodig heeft. “data, opdrachtgevers, marktaandeel, gebruikte technologieën, business planning en margebeleid” is niet concreet en zou ook voor andere bedrijven kunnen gelden. Ook is de motivering niet gericht op werknemer en wordt zijn functie in het geheel niet genoemd. De in het beding weergegeven afweging en motivering van belangen is daarmee onvoldoende specifiek. Dit geldt temeer nu in het beding geheel voorbijgegaan wordt aan de bijzondere constructie die partijen zijn aangegaan, waarbij werknemer de werkzaamheden deels uit hoofde van een arbeidsovereenkomst en deels uit hoofde van een opdracht van opdracht heeft verricht. In de overeenkomst van opdracht is voor dezelfde werkzaamheden geen concurrentiebeding overeengekomen. De vordering tot schorsing van het concurrentiebeding wordt toegewezen. Ook het relatiebeding wordt geschorst. De motivering is te ruim, niet concreet en niet specifiek genoeg. Ook het bij het concurrentie- en relatiebeding behorende boetebeding wordt geschorst, nu aannemelijk is dat het concurrentie- en relatiebeding niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Op grond van de stellingen van partijen acht de voorzieningenrechter voorshands niet aannemelijk dat werknemer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden, dan wel onrechtmatig heeft gehandeld door vertrouwelijke informatie en bedrijfsgeheimen te ontvreemden. De voorzieningenrechter begrijpt uit de stelling van werkgeefster dat de downloads zijn aangetroffen op de werklaptop van werknemer, die werknemer bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst bij werkgeefster heeft ingeleverd. Of er bestanden van werkgeefster op de door werknemer in privé gebruikte gegevensdragers staan is niet bekend. De gemachtigde van werkgeefster heeft op de mondelinge behandeling verklaard dat hij nog geen procesverbaal van inbeslagname heeft ontvangen. Vooralsnog kan dan ook niet worden aangenomen dat werknemer zich daadwerkelijk vertrouwelijke informatie van werkgeefster heeft toegeëigend en/of dat hij die informatie heeft verspreid. De door werkgeefster gevorderde boete wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding en schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen worden daarom afgewezen. Werkgeefster wordt in de proceskosten veroordeeld.