Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 1 april 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:10149
Feiten
Werknemer is per 14 oktober 1997 in dienst getreden bij de Staat der Nederlanden (hierna: DJI). Werknemer werkt sinds 1 oktober 2007 als plaatsvervangend hoofd Arbeid. In november 2024 vernam de DJI dat werknemer collega’s en gedetineerden had gevraagd metalen platen voor hem te bewerken, voor zijn eigen metaalbedrijf. Werknemer heeft dit bevestigd. Volgens werknemer zijn de platen behandeld op een moment dat er geen productie was. Werknemer had al eerder te horen gekregen dat hij geen opdrachten meer voor zijn eigen bedrijf mocht verstrekken in verband met risico’s van belangenverstrengeling. Ook werd werknemer ermee geconfronteerd dat hij oud ijzer inleverde, terwijl niet duidelijk was waar de opbrengsten eindigden. Na het gesprek is werknemer geschorst. Nadat enkele getuigen zijn gehoord, is werknemer nogmaals gesproken. Hij gaf onder meer aan dat hij gedetineerden een bootzeil had laten maken voor zijn zoon. Bij brief van 17 december 2024 heeft de DJI werknemer geïnformeerd dat de DJI de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen. De DJI verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen. Werknemer verzoekt om afwijzing, en voert aan al 27 jaar in dienst te zijn bij de DJI en een goede staat van dienst te hebben.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Wat de bewerking van de platen betreft, is, hetgeen werknemer zich heeft moeten realiseren, niet sprake geweest van gepast privégebruik, omdat werknemer het normale werkproces bij de DJI heeft verstoord door gedurende ongeveer een uur beslag te leggen op een machine van de DJI en door beslag te leggen op de werktijd van een collega en de tijd en werkkracht van een gedetineerde. Door de platen desondanks door de afdeling Arbeid te laten bewerken, heeft werknemer niet integer gehandeld. Dit is hem ernstig aan te rekenen. Dat het niet aangaat om bedrijfseigendommen weg te nemen, spreekt voor zich, ook zonder dat DJI dit expliciet verbiedt. Door desondanks afvalhout mee te nemen, heeft werknemer eveneens niet integer gehandeld. Omdat hij het afvalhout heeft weggenomen nadat hij te horen had gekregen dat dit niet de bedoeling was, is hem dit ernstig aan te rekenen. En ook door de afdeling Textiel te vragen om het bootzeil gratis te repareren, heeft werknemer niet integer gehandeld. Nu werknemer niet heeft mogen uitsluiten dat voor de reparatie gebruik zou worden gemaakt van de werkkracht van één of meer gedetineerden, is hem dit opnieuw ernstig aan te rekenen. Ernstig aan te rekenen valt werknemer ook dat hij zonder in- of uitvoerbewijs zaken bij Pi Alphen heeft binnen- en buiten gebracht, omdat dit een ernstige overtreding is van de bij DJI geldende veiligheidsvoorschriften. Werknemer heeft het als onprettig ervaren om op zijn integriteit te worden aangesproken, maar dat levert op zich (objectief) gezien geen onveiligheid op. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden vanwege ernstig verwijtbaar handelen. Feiten waaruit volgt dat werknemer tijdens zijn lange dienstverband anderszins niet goed heeft gefunctioneerd, zijn niet voldoende gebleken. Dit, in combinatie met het feit dat werknemer, terwijl hij inmiddels 54 is, nieuw werk zal moeten vinden, leidt ertoe dat hij op grond van artikel 7:673 lid 8 BW aanspraak heeft op betaling van de helft van de transitievergoeding. Werknemer wordt in de proceskosten veroordeeld.