Rechtspraak
Feiten
Werknemer, die onder bewind staat, is in dienst getreden van werkgeefster. Per 1 april 2025 is de arbeidsovereenkomst geëindigd. De bewindvoerder van werknemer vordert in kort geding achterstallig salaris, vakantiegeld en de wettelijke verhoging over het niet (tijdig) betaalde salaris en vakantiegeld. Werkgeefster is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd. Tegen haar is verstek verleend.
Oordeel
De kantonrechter wijst de vorderingen van de bewindvoerder grotendeels toe, waarbij rekening wordt gehouden met het door werkgeefster na de dagvaarding betaalde bedrag van € 1.500 netto, zodat een bedrag van € 100 netto resteert. Ook is werkgeefster, anders dan de bewindvoerder kennelijk meent, de wettelijke verhoging niet over het netto loon maar over het bruto loon verschuldigd. Werkgeefster wordt veroordeeld in de proceskosten.