Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 23 januari 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:153
Feiten
Werknemer is op 1 februari 2023 in dienst getreden bij werkgeefster in de functie van senior begeleider. Werkgeefster houdt zich bezig met actieve begeleiding van kinderen en jongvolwassenen met een beperking en/of gedrags- en ontwikkelingsproblemen. Op 3 december 2023 heeft werkgeefster via een medewerker een filmpje ontvangen. Het filmpje duurt achttien seconden en is gemaakt tijdens een uitstapje van een groep kinderen, waar werknemer als senior begeleider bij aanwezig was. Op het filmpje is te zien dat de bus rijdt terwijl de schuifdeur is geopend en dat een van de kinderen zijn been uit de rijdende bus naar buiten steekt. De bus werd bestuurd door werknemer en er zaten in totaal zes kinderen in de bus. Toen werknemer met het filmpje werd geconfronteerd heeft hij aangegeven dat dit inderdaad is gebeurd, maar dat de groep al bijna op locatie was en dat ze vijftien kilometer per uur reden. ‘Stelde geen reet voor’, aldus werknemer. Op 3 december 2023 is werknemer op staande voet ontslagen, omdat hij de veiligheid van de kinderen tijdens het ritje met de bus in gevaar zou hebben gebracht. De kantonrechter heeft het ontslag op staande voet in eerste aanleg rechtsgeldig geacht. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt.
Geen dringende reden
Het hof overweegt dat niet exact kan worden vastgesteld of/dat werknemer langer dan de achttien seconden die het filmpje duurt met een geopende schuifdeur met het busje heeft gereden. Het hof gaan daarom van die achttien seconden uit. Voorts kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld met welke snelheid werknemer reed gedurende de tijd dat de schuifdeur open was. Het rijden met de geopende schuifdeur terwijl er zes kinderen in het busje zaten riep zonder meer een mogelijk gevaarlijke verkeerssituatie in het leven. De vraag is of de manier waarop werknemer vervolgens op deze situatie heeft gereageerd een dringende reden voor ontslag heeft opgeleverd. Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend. Het hof kan niet met voldoende zekerheid vaststellen hoe op de bewuste avond de feitelijke situatie is geweest. Met name is niet helder of werknemer moet hebben gezien dat er veilige mogelijkheden waren om de bus meteen aan de zijkant van de weg stil te zetten toen hij merkte dat de schuifdeur geopend was (werknemer heeft aangevoerd dat hij uit veiligheidsoverwegingen niet meteen op het midden van de weg is gestopt). Het hof kan in elk geval niet vaststellen dat werknemer op enig moment gedurende het gefilmde traject veilig had kunnen stoppen. Dat zijn keuze om de bus pas tot stilstand te brengen na de verkeersdrempel bij de ingang van het vakantiepark een dringende reden voor ontslag oplevert, kan het hof daarom niet vaststellen. De reactie van werknemer op het filmpje, hoe misplaatst ook, maakt nog niet dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat werknemer willens en wetens de gevaarlijke situatie met de geopende schuifdeur (te lang) heeft laten voortbestaan. Aldus is de dringende reden niet komen vast te staan. Het ontslag is niet rechtsgeldig gegeven.
Billijke vergoeding
Werknemer maakt terecht aanspraak op een billijke vergoeding. Het hof gaat ervan uit dat het dienstverband van werknemer niet langer dan tot 1 september 2024, de overeengekomen einddatum, zou hebben geduurd. Werkgeefster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij beslist niet tevreden was over het functioneren van werknemer. Verder staat vast dat werknemer per 1 juni 2024 ander werk heeft gevonden. Werknemer heeft met het (afhandelen van het) incident wel de indruk gegeven dat hij zijn positie en verantwoordelijkheid in het werk met deze specifieke cliënten niet serieus nam. Al met al wordt de billijke vergoeding in hoger beroep vastgesteld op € 10.180 bruto, gelijk aan drie bruto maandsalarissen.