Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 20 februari 2025
ECLI:NL:GHSHE:2025:430
Feiten
Werknemer is sinds 1 juli 2022 in dienst van Mercedes-Benz Customer Assistance Center Maastricht N.V. (hierna: MB) in de functie van Technical Support Representer 1. Op enig moment in 2023 heeft werknemer een seksuele relatie met zijn direct leidinggevende gehad. Op 24 oktober 2023 heeft werknemer aan een HR-medewerker verteld dat hij door zijn leidinggevende was gedwongen tot seksuele handelingen en dat zij hem stalkte. Werknemer heeft vervolgens, op advies van de HR-medewerker, begin november 2023 een schriftelijke klacht ingediend, waarin hij uiteen heeft gezet dat hij stelselmatig wordt lastiggevallen door zijn leidinggevende. MB heeft daarop een extern onderzoeksbureau (Levent Bedrijfsrecherche) ingeschakeld. Op 18 december 2023 heeft MB een conceptrapport van Levent ontvangen. De resultaten van het onderzoek zijn daarna besproken met werknemer. Op 20 december 2023 heeft MB werknemer op staande voet ontslagen, vanwege het valselijk beschuldigen van zijn leidinggevende van ongewenst gedrag. Werknemer heeft in eerste aanleg de rechtsgeldigheid van het ontslag op staande voet betwist. De kantonrechter heeft voor recht verklaard dat de onverwijlde opzegging niet rechtsgeldig was en een transitievergoeding, een gefixeerde schadevergoeding en een billijke vergoeding van € 10.000 bruto toegewezen. In hoger beroep voert werknemer onder meer aan dat de toegewezen billijke vergoeding te laag is. MB voert in incidenteel hoger beroep aan dat wel degelijk sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt.
Geen dringende reden
Met de kantonrechter is het hof van oordeel dat geen sprake is van een dringende reden. Het is niet met voldoende mate van zekerheid komen vast te staan dat werknemer zijn leidinggevende valselijk heeft beschuldigd van ongewenst gedrag. In november 2023 heeft werknemer een zeven pagina’s tellende ‘Grievance Story’ ingeleverd, waarin hij vanuit zijn perspectief de relatie met en gedragingen van zijn leidinggevende beschrijft. Uit de Grievance Story, die de aanleiding vormde een extern onderzoek te gelasten, blijkt niet dat werknemer melding maakt van gedwongen seksueel contact, maar veelal van grensoverschrijdend gedrag in de zin dat zijn leidinggevende zich aan hem opdrong waarna ook nog een keer seksueel contact plaatsvond. Het onderzoek had zich moeten richten op waarheidsvinding met betrekking tot deze klacht van grensoverschrijdend handelen. Het hof deelt de overweging van de kantonrechter dat de focus van het onderzoek al snel niet meer lag op de klacht van werknemer over zijn leidinggevende, maar dat er veelvuldig en bij herhaling vragen werden gesteld over de normatief-ethische opvattingen van werknemer in plaats van concrete vragen over het door werknemer gemelde grensoverschrijdend gedrag van zijn leidinggevende. Enige kritische kanttekening wordt in het onderzoeksrapport niet geplaatst. Elke verklaring van de leidinggevende ontbreekt. Bij deze stand van zaken valt de werkelijke gang van zaken niet (meer) te achterhalen. Dat betekent dat niet is gebleken dat werknemer in strijd met de waarheid klachten heeft ingediend over zijn leidinggevende en evenmin dat hij zijn leidinggevende valselijk (en dus opzettelijk) heeft beschuldigd van ongepast en ongewenst gedrag.
Billijke vergoeding € 30.000 bruto
Als gevolg van de uitkomsten van het onderzoeksrapport zijn de verhoudingen tussen partijen verslechterd. Indien MB het onderzoeksrapport op zijn merites had beoordeeld en niet was overgegaan tot ontslag op staande voet, is zeer wel voorstelbaar dat werknemer nog langere tijd werkzaam zou zijn geweest bij MB. Al met al stelt het hof de billijke vergoeding vast op € 30.000 bruto (aanzienlijk hoger dan de in eerste aanleg toegekende vergoeding van € 10.000 bruto). Voor een afzonderlijke immateriële schadevergoeding acht het hof in dit geval geen plaats.