Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 7 mei 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:3321
Feiten
Op 1 september 2018 is werknemer bij werkgever (besloten vennootschap 2 (hierna: bv 2)) in dienst getreden als thuishulp. Op 29 augustus 2024 heeft werkgever een memo gestuurd aan zijn werknemers waarin het volgende vermeld is: "Na zorgvuldig overleg met de aanhouder stichting is besloten om de structuur van de onder haar vallende WMO groep te herzien. (…)Als gevolg hiervan zullen medewerkers van de Huishoudelijke hulp [plaats] B.V en de besloten vennootschap 2 B.V per 1 oktober as onder één vennootschap (B.V) de besloten vennootschap 1 werkzaam zijn. Dit zorgt voor een betere organisatiestructuur met één centraal aanspreekpunt, wat de communicatie en structuur in de toekomst zal vereenvoudigen. Ondanks deze veranderingen blijft onze dienstverlening aan cliënten ongewijzigd; iedereen zal zijn of haar werkzaamheden voortzetten zoals gebruikelijk. Om de overgang soepel te laten verlopen, zullen voor de nieuwe B.V nieuwe contracten worden opgesteld .” Op 11 september 2024 heeft werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst met besloten vennootschap 1 (hierna: bv 1) ontvangen. Werknemer heeft die arbeidsovereenkomst niet getekend. Op 19 september 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld bij bv 2. Op 27 december 2024 heeft werknemer een loonstrook ontvangen van bv 2 waarop staat dat hij per 31 december 2024 bij bv 2 uit dienst is. De loonstrook betreft een eindafrekening. Bv 2 heeft werknemer bij het UWV aangemeld voor een Ziektewetuitkering. Bij brief van 6 februari 2025 heeft het UWV aan werknemer medegedeeld dat hij geen voorschot Ziektewetuitkering ontvangt. Bv 2 is een vereffeningsprocedure gestart en heeft het plan van verdeling van schuldeisers gedurende twee maanden na de publicatie ervan in De Telegraaf van 20 december 2024 ter inzage gelegd. Op 5 maart 2025 is in het handelsregister geregistreerd dat de vereffening van bv 2 met ingang van 16 februari 2025 is beëindigd en daarmee de rechtspersoon is beëindigd. Werknemer vordert een verklaring voor recht dat bv 2 is overgenomen door bv 1 en de opzegging te vernietigen.
Oordeel
De vorderingen van werknemer zijn gebaseerd op overgang van onderneming. De kantonrechter is van oordeel dat er sprake is van overgang van onderneming van bv 2 door bv 1 en overweegt daarover als volgt. Werknemer stelt dat bv 2 de overgang van haar onderneming door bv 1 in een memo van 29 augustus 2024 heeft medegedeeld en dat daar ook uitvoering aan is gegeven, omdat de werkzaamheden van bv 2 volgens werknemer zijn voortgezet door bv 1 (door het verlenen van dezelfde zorg aan dezelfde cliënten) met vrijwel al het personeel van bv 2. Bv 1 heeft deze stellingen onvoldoende betwist. Omdat bv 1 niet betwist dat zij de zorgactiviteiten van bv 2 feitelijk heeft voortzet en bv 1 een wezenlijk deel van de werknemers van bv 2 heeft overgenomen wordt uitgegaan van overgang van een economische eenheid. Doordat bv 1 de exploitatie feitelijk heeft voortgezet, is ook de identiteit van de overgedragen onderneming behouden. Door de overgang van onderneming in de zin van de wet is werknemer (in ieder geval) per 1 december 2024 in dienst bij bv 1. Het feit dat werknemer geen met bv 1 getekende arbeidsovereenkomst heeft, staat niet in de weg aan het overgaan van de rechten en plichten uit de met werknemer gesloten arbeidsovereenkomst van bv 2 op bv 1. Bv 1 voert aan dat er geen ontslagvergunning aangevraagd hoeft te worden bij minder dan 20 werknemers. Dit verweer is niet nader toegelicht door bv 1 en dient bij gebreke van een toelichting te worden verworpen. Ook voert bv 1 aan dat werknemer ten onrechte een Zw-uitkering van het UWV heeft geweigerd. Voor de beslissing in dit geschil is echter niet van belang of werknemer een Zw-uitkering van het UWV heeft geweigerd omdat het dienstverband als gevolg van de overgang van onderneming is voortgezet met bv 1 als opvolgend werkgever en er geen sprake is van een einde van het dienstverband waarbij werknemer ziek uit dienst is gegaan. Ter zitting heeft bv 1 nog aangevoerd dat de gemeente een probleem heeft als uitgegaan wordt van overgang van onderneming omdat bv 1 het loon dat bv 2 aan werknemer diende te voldoen niet kan opbrengen. Maar in hoeverre de continuïteit van de WMO-zorg in gevaar komt bij een voor bv 1 negatieve beslissing is een belang dat werknemer als individuele werknemer zich niet hoeft aan te trekken. Op grond van het voorgaande zal de verzochte verklaring voor recht dat sprake is van overgang van onderneming van bv 2 door bv 1 worden toegewezen. Ook zal de opzegging die bv 2 (mondeling en met de loonstrook van december 2024) aan werknemer heeft gedaan worden vernietigd.