Naar boven ↑

Rechtspraak

Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers/werkneemster
Rechtbank Gelderland (Locatie Apeldoorn), 13 mei 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:3619
Ontbindingsverzoek op grond van communicatieproblemen met werkneemster die is gediagnostiseerd met ASS en ADHD wordt afgewezen, omdat de aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden zich niet laten abstraheren van de omstandigheden waarop het opzegverbod tijdens ziekte betrekking heeft.

Feiten
Werkneemster is sinds 1 april 2020 werkzaam als adviseur C bij de afdeling onderzoek van de directie Data Governance en Vernieuwing (hierna: DGV) van de Dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers (hierna: het Kadaster).  In 2012 is werkneemster gediagnosticeerd met een autismespectrumstoornis (hierna: ASS) en in het najaar van 2023 met ADHD. Op 14 augustus 2023 heeft werkneemster zich ziek gemeld, in eerste instantie vanwege een gescheurde knieband. Bij het bezoek van de bedrijfsarts heeft werkneemster ook verteld over problemen met haar leidinggevende. Om die reden heeft de bedrijfsarts geadviseerd om in overleg op zoek te gaan naar een oplossing voor de werkgerelateerde factoren zodat deze de re-integratie van werkneemster niet in de weg zullen staan. Per 5 februari 2024 is werkneemster gestart met re-integratie op een andere afdeling, de afdeling research (hierna: ODR). Medio mei 2024 heeft de leidinggevende van de afdeling ODR medegedeeld dat de re-integratie van werkneemster niet langer kan worden verlengd, omdat werkneemster niet beschikt over de juiste competenties. De leidinggevende verwijst hiervoor naar haar werktempo en productiviteit. Vanaf juli 2024 heeft mediation plaatsgevonden. Omdat de detachering bij de andere afdeling tot een einde was gekomen en de verstoorde arbeidsverhouding tussen werkneemster en haar leidinggevende van de afdeling onderzoek DGV nog bestond, is werkneemster vanaf augustus 2024 vrijgesteld van werk. In januari 2025 heeft het Kadaster werkneemster vervolgens medegedeeld dat een terugkeer in de organisatie niet langer mogelijk is. In onderhavige procedure verzoekt het Kadaster dan ook om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Werkneemster heeft zich tegen het verzoek verweerd en een beroep gedaan op het opzegverbod ex artikel 7:670 lid 1 BW. Ook beroept zij zich op artikel 4 van de WGBH/CZ. Tot slot verzoekt zij in een tegenverzoek om wedertewerkstelling.

Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu werkneemster op het moment van het indienen van het ontbindingsverzoek arbeidsongeschikt is, is sprake van een opzegverbod ex artikel 7:670 lid 1 BW. De kantonrechter kan het verzoek tot ontbinding daarom slechts toewijzen indien het verzoek geen verband houdt met omstandigheden waarop het opzegverbod betrekking heeft. In dat kader stelt de kantonrechter vast dat het Kadaster ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding heeft verwezen naar de samenwerking tussen werkneemster en haar leidinggevende en collega’s binnen het team onderzoek DGV, het ontstaan van een kloof door de manier waarop werkneemster zich heeft uitgesproken, de door het Kadaster ondernomen pogingen om met werkneemster in overleg te raken en de blokkering van werkneemster van deze pogingen door te besluiten niet meer met collega’s binnen het Kadaster te willen communiceren, de manier van communiceren van werkneemster en het gegeven dat herplaatsing bij een andere afdeling niet meer mogelijk is. Het Kadaster heeft volgens de kantonrechter echter nagelaten concreet te onderbouwen dat het niet accepteren van leiding en sturing voortkomt uit onwil van werkneemster en niet (mede) veroorzaakt wordt door de ASS en of ADHD. Dat brengt mee dat de aan het ontbindingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden zich niet laten abstraheren van de omstandigheden waarop het opzegverbod tijdens ziekte betrekking heeft. De conclusie is dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden ontbonden. Omdat werkneemster nog arbeidsongeschikt is en de mediation voortijdig is beëindigd, wordt de tegenvordering van werkneemster tot wedertewerkstelling ook afgewezen. Partijen wordt in overweging gegeven de bedrijfsarts opnieuw te verzoeken om tot advisering over te gaan en opnieuw een mediationtraject op te starten.