Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 6 mei 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:4312
Feiten
Werknemer is sinds 1 december 2009 in dienst bij Vekoma Rides Engineering B.V. (hierna: Vekoma). Zijn loon bedraagt € 4.438,55 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag. Vanaf de start van het dienstverband waren er veel ziekmeldingen van werknemer, kwam hij veelvuldig te laat en liet hij zich nauwelijks bijsturen. In december 2016 is werknemer een WIA-uitkering toegekend. Op 19 december 2016 meldt hij zich weer arbeidsgeschikt en per 26 december 2016 gaat hij weer aan het werk. In juni 2021 volgt een officiële waarschuwing wegens te laat komen. In juli 2022 is er weer een ziekmelding waarbij het Vekoma niet lukt in contact met werknemer te komen. Gevolg is een tweede waarschuwing en de oplegging van een loonopschorting. Op 1 augustus 2022 is werknemer uit detentie en start een nieuwe periode van arbeidsongeschiktheid. Zowel Vekoma als de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige kunnen geen of nauwelijks contact krijgen met werknemer. Op 28 september 2023 vraagt Vekoma een deskundigenoordeel aan over haar re-integratie-inspanningen. Het UWV laat bij brief van 1 november 2023 weten dat deze voldoende zijn. Eind maart 2024 ontvangt Vekoma een brief van het UWV over de aanvraag van een WIA-uitkering. Werknemer laat op 17 april 2024 per e-mail weten geen medewerking te zullen verlenen aan een aanvraag voor een WIA-uitkering. Op 1 augustus 2024 laat Vekoma weten dat de wachttijd van 104 weken voorbij is en dat vanaf die datum het loon niet meer wordt betaald. Vekoma geeft daarbij aan te streven naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Werknemer reageert niet, waarop Vekoma verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-, g-, h- en i-grond.
Oordeel
De kantonrechter constateert dat werknemer deugdelijk is opgeroepen zowel per aangetekend schrijven door de griffier als ook per exploot, maar niet is verschenen. De kantonrechter oordeelt dat er een redelijke grond is voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Uit de feiten blijkt dat werknemer de re-integratieverplichtingen niet nakomt, niet of nauwelijks bereikbaar is voor Vekoma, voor de bedrijfsarts en voor de arbeidsdeskundige, en niet meewerkt aan het aanvragen van een WIA-uitkering. De kantonrechter is van oordeel dat de gedragingen van werknemer, bij elkaar opgeteld, kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten, zodat er geen aanleiding bestaat voor toekenning van een transitievergoeding aan werknemer.