Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 16 april 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:4106
Feiten
Werknemer is sinds 1 september 2023 in dienst bij werkgever als chef-kok met een loon van € 2.600 bruto per maand. Op 25 november 2024 heeft werkgever tegen werknemer gezegd, toen hij aan zijn dienst in het restaurant wilde beginnen, dat hij het pand onmiddellijk diende te verlaten omdat ‘vervanging was geregeld’. Werknemer heeft het pand verlaten en later die dag heeft hij zich ziek gemeld. Werknemer heeft in december 2024 en januari 2025 drie e-mails aan werkgever gestuurd met het verzoek om duidelijkheid te krijgen. Werkgever heeft niet gereageerd. Werknemer is niet meer opgeroepen voor het werk en er is ook geen bedrijfsarts ingeschakeld. Werknemer verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgever te veroordelen tot betaling van loon.
Oordeel
Het gaat in deze zaak om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd en of werkgever moet worden veroordeeld tot betaling van loon en wedertewerkstelling. Werkgever is bij deurwaardersexploot, dat persoonlijk aan hem is uitgereikt, opgeroepen voor de zitting. Bij dat exploot zat ook een exemplaar van het verzoekschrift. Werkgever was dus op de hoogte van de inhoud van het verzoek en de plaats en het tijdstip van de zitting, althans hij had dat kunnen zijn. Werkgever heeft er echter voor gekozen geen verweerschrift in te dienen of op de zitting te verschijnen. Werkgever heeft dus geen verweer gevoerd en hij heeft op de zitting ook geen vragen van de kantonrechter kunnen beantwoorden of nadere inlichtingen of toelichting gegeven. De kantonrechter verbindt hier gevolgen aan, namelijk dat werkgever de stellingen en standpunten van werknemer niet heeft betwist. Het standpunt van werknemer wordt daarom voor juist gehouden. Dat betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat werknemer op 25 november 2024 op staande voet is ontslagen zonder dat daarvoor een dringende reden was. Een ontslag op staande voet zonder dringende reden is niet rechtsgeldig. Het verzoek van werknemer om het ontslag te vernietigen zal daarom worden toegewezen. Werknemer heeft recht op loon, omdat het ontslag op staande voet wordt vernietigd en de arbeidsovereenkomst dus voortduurt na 25 november 2024. De vordering van werknemer tot loonbetaling vanaf de dag van het ontslag zal daarom eveneens worden toegewezen. Volgens werknemer heeft hij vanaf 1 januari 2024 recht op een maandsalaris van € 2.808 bruto en vanaf 1 januari 2025 op een maandsalaris van € 2.885,22. Ook dit is niet weersproken en de kantonrechter zal van deze bedragen uitgaan. Werknemer heeft gesteld dat hij sinds de aanvang van het dienstverband, dus vanaf 1 september 2023, geen loon heeft gekregen. Het gaat volgens werknemer om een achterstand van € 40.726,40 bruto, tot de datum van het ontslag, 25 november 2024. Ook dit bedrag zal worden toegewezen, vermeerderd met een wettelijke verhoging van 10%.