Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 31 maart 2025
ECLI:NL:RBMNE:2025:1716
Feiten
Werknemer is sinds 17 oktober 2022 in dienst bij werkgeefster als injecteerder (van bodem- en bouwkundige constructies). Op 22 januari 2024 heeft werknemer zich ziek gemeld wegens klachten aan zijn hand. De bedrijfsarts heeft op 23 april 2024 geconstateerd dat werknemer ongeschikt is voor zijn eigen werk, maar dat hij wel vervangende werkzaamheden kan verrichten. Werkgeefster heeft met ingang van 5 september 2024 het loon van werknemer stopgezet, omdat zij van mening is dat werknemer weigert passende werkzaamheden te verrichten. In onderhavige kortgedingprocedure vordert werknemer betaling van zijn (achterstallig) loon vanaf 5 september 2024.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit het advies van de bedrijfsarts blijkt weliswaar dat werknemer vervangende werkzaamheden kan verrichten, maar de bedrijfsarts laat zich niet uit over welke werkzaamheden dat zijn. Als werkgeefster en werknemer het niet eens zijn over de vraag welke werkzaamheden passend zijn, dient volgens de bedrijfsarts deze vraag voorgelegd te worden aan een arbeidsdeskundige. Nu werkgeefster werknemer heeft aangeboden administratieve werkzaamheden te verrichten en werknemer heeft betwist dat deze werkzaamheden passend zijn, had in lijn met het oordeel van de bedrijfsarts een arbeidsdeskundige daarover moeten adviseren. Werkgeefster heeft dat oordeel echter niet willen afwachten. Bovendien is later uit het advies van de arbeidsdeskundige gebleken dat de werkzaamheden inderdaad niet passend zijn. Werkgeefster mocht het loon op 5 september 2024 dus niet stopzetten. Vanaf 3 december 2024 heeft werknemer echter geen recht (meer) op loon. In het deskundigenoordeel van 5 november 2024 van het UWV staat dat er binnen de organisatie van werkgeefster passend werk is voor werknemer, namelijk het verrichten van werkzaamheden als “derde man”. Werkgeefster heeft werkneemster op 29 november 2024 opgeroepen om deze werkzaamheden vanaf 3 december 2024 uit te voeren. Nu werknemer zonder goede reden niet is komen opdagen, heeft hij vanaf die datum geen recht (meer) op loon. Over het achterstallig loon in de periode 5 september tot 3 december 2024 is werkgeefster een wettelijke verhoging van 50% verschuldigd. Tot slot wordt werkgeefster onder straffe van een dwangsom veroordeeld tot afgifte van de salarisspecificaties.