Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 4 december 2024
ECLI:NL:RBZWB:2024:8381
Niet is komen vast te staan dat voormalig relatiebeheerder concurrentiebeding heeft geschonden door eigen vof op te richten. Werkgever heeft belang bij concurrentiebeding, maar duur van vijf jaar is te fors. Beding wordt beperkt in duur, tot twee jaar na einde arbeidsovereenkomst.

Feiten

Werknemer is van 26 april 2016 tot 31 januari 2023 bij werkgeefster in dienst geweest in de functie van relatiebeheerder. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding met daaraan gekoppeld een boetebeding opgenomen. Op 5 oktober 2022 heeft werkgeefster werknemer bericht dat zij gedurende een langere periode klachten heeft gekregen van klanten die door werknemer worden bediend en dat zij meerdere incidenten heeft vastgesteld die schade aanrichten aan werkgeefster. Partijen hebben op 9 november 2022 een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin staat dat de arbeidsovereenkomst eindigt door opzegging zijdens werknemer. Tevens is in de vaststellingsovereenkomst vastgelegd – kort gezegd – dat het concurrentiebeding zal gelden voor de duur van vijf jaar. Werkgeefster vordert onder meer veroordeling van werknemer tot betaling van de door werkgeefster geleden schade, terugbetaling van studiekosten en kosten voor een laadpaal en betaling van verbeurde boetes wegens schending van het concurrentiebeding. Werknemer vordert in reconventie onder meer (gedeeltelijke) vernietiging van het concurrentiebeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt.

Schending concurrentiebedingen

Werkgeefster stelt dat werknemer de concurrentiebedingen in de arbeidsovereenkomst en vaststellingsovereenkomst heeft overtreden. Zij stelt dat werknemer een met werkgeefster concurrerende vof heeft opgericht. Werknemer betwist dat hij de concurrentiebedingen heeft overtreden en voert aan dat hij werkt als controller voor een ondernemer. Daarnaast voert hij aan dat buiten hem om aanvankelijk een onjuiste omschrijving van de activiteiten van de vof was geregistreerd in het handelsregister, maar dat dit inmiddels is gewijzigd naar de juiste omschrijving: het verrichten van interim-opdrachten als financial controller. De kantonrechter overweegt dat het werknemer op basis van het concurrentiebeding is toegestaan te werken als controller. Gelet op de betwisting door werknemer had het op weg van werkgeefster gelegen om feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat werknemer werkzaam of betrokken is/was bij een partij die dezelfde zaken verricht/verrichtte als werkgeefster of dat hij diensten doet/deed verrichten in de accountancybranche of met betrekking tot administratiekantoren, niet zijnde werkzaamheden als controller. Die feiten en omstandigheden zijn niet gesteld. Evenmin heeft werkgeefster een toelichting gegeven waaruit volgt dat de vof hetzelfde werk of dezelfde diensten verricht/verrichtte als werkgeefster en dat werknemer op die wijze met zijn betrokkenheid bij de vof het concurrentiebeding heeft overtreden. Nu overtreding van de bedingen niet is komen vast te staan, wordt de vordering tot betaling van boetes afgewezen.

Schadevergoeding

Werkgeefster stelt onder meer dat dertien klanten hun samenwerking met werkgeefster hebben opgezegd, omdat zij ontevreden waren over de dienstverlening door werknemer. Gelet op de betwisting door werknemer had het op de weg van werkgeefster gelegen haar verwijten te concretiseren door per klant een toelichting te geven wat werknemer wanneer heeft gedaan of juist niet heeft gedaan en dat dit ook nog bewuste roekeloosheid oplevert. Een dergelijke toelichting ontbreekt. De kantonrechter oordeelt op basis van de stukken dat werknemer weleens steken heeft laten vallen (werknemer reageerde bijvoorbeeld niet altijd adequaat), maar dat niet is gebleken van bewuste roekeloosheid. De gevorderde schadevergoeding wordt afgewezen.

Terugbetaling studiekosten en kosten laadpaal

Werknemer wordt veroordeeld de studiekosten ten aanzien van de AA-opleiding tot accountant ad € 13.174,82 terug te betalen. Dat sprake is van verplichte scholing is niet gebleken. Dat werknemer de laadpaal – nodig voor zijn elektrische leaseauto voor het werk – dient terug te geven, betekent niet dat werkgeefster in plaats daarvan ook aanspraak kan maken op een vergoeding voor de laadpaal. Deze vordering wordt dan ook afgewezen.

Concurrentiebeding beperkt in duur

De kantonrechter oordeelt dat werkgeefster belang heeft bij het concurrentiebeding, omdat werknemer beschikt over specifieke commerciële kennis van de klanten van werkgeefster. Die kennis is niet algemeen bekend in de markt en levert een concurrentievoordeel op. Wel acht de kantonrechter de duur van vijf jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst te fors. Het concurrentiebeding wordt dan ook beperkt in duur, namelijk tot twee jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst, derhalve tot 31 december 2024.