Feiten

Werkgever had tot en met 30 september 2022 een werknemer in dienst. Op basis van het verplichtstellingsbesluit tot deelneming Stichting Pensioenfonds Metaal & Techniek (hierna: SP) is een werkgever die onder de werkingssfeer valt, verplicht ouderdomspensioenpremie aan SP te betalen. Op basis van de cao Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf en de cao Werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal & Techniek is een werkgever die onder de werkingssfeer valt, verplicht een werkgeversbijdrage aan Stichting Wij Techniek (hierna: SWT) en een werkgeversbijdrage aan Stichting Sociaal Fonds (hierna: SSF) te betalen. Eisers, SWT en SSF, hebben voor deze premies en bijdragen diverse facturen aan werkgever gestuurd, onder meer op 10 augustus en 16 november 2022. Zij factureren de door hen gevorderde bedragen gezamenlijk. Werkgever heeft de facturen onbetaald gelaten. Op 19 september en 23 december 2022 zijn betalingsherinneringen gestuurd met een waarschuwing voor verhoging van het bedrag met rente en 10% boete of buitengerechtelijke invorderingskosten. Op 10 oktober 2022 en 9 januari 2023 is werkgever aangemaand de factuurbedragen, rente en boete te betalen. Op 14 maart 2023 is wederom verzocht de openstaande bedragen te betalen. Bij e-mailbericht van 5 april 2023 hebben SWT en SSF aan werkgever geschreven dat zij geen bewijs of correspondentie hebben ontvangen voor de stelling van werkgever dat hij sinds vorig jaar juli geen personeel meer in dienst heeft en dat zijn boekhouder afmelding heeft gedaan bij het SP. Op 12 juni 2023 hebben zij geschreven dat werkgever afmelding van personeel zelf dient te regelen en de werkgever verantwoordelijk is voor een tijdige en juiste loonafgifte. Op 25 juli 2023 is werkgever gedagvaard. Op 5 september 2023 heeft (alleen) SP alle factuurbedragen – behalve het bedrag van de factuur d.d. 10 augustus 2022 – gecrediteerd. SP, SWT en SSF vorderen onder meer betaling van openstaande factuurbedragen, boetes, buitengerechtelijke incassokosten en rente daarover.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Vaststaat dat werkgever onder het verplichtstellingsbesluit valt en dat de factuur van SP ziet op een periode waarin werkgever iemand in dienst had. Omdat werkgever heeft erkend dat hij de factuur d.d. 10 augustus 2022 nog aan SP moet betalen, wordt werkgever daartoe veroordeeld. Omdat SP niet heeft toegelicht hoe de gevorderde boete over de initiële vordering is berekend, doet de kantonrechter dit zelf. De factuurbedragen zijn zodanig gecrediteerd, dat werkgever uiteindelijk alleen een bedrag van € 377,80 hoeft te betalen. De wettelijke rente over het bedrag ad € 377,80 bedraagt tot de datum van de dagvaarding € 11,32. De kantonrechter berekent de boete dan ook over deze bedragen. De boete betreft dan € 38,91 (€ 389,12 x het door SP gehanteerd percentage van 10%). Werkgever erkent verder dat hij de factuur van 10 augustus 2022 van SWT (ad € 42,93) en van SSF (ad € 10,10) moet betalen. De kantonrechter wijst deze vorderingen dan ook toe. Onvoldoende onderbouwd gesteld is op basis waarvan werkgever verplicht is ook na 30 september 2022 premie te betalen terwijl hij op dat moment geen werknemer in dienst had en op basis waarvan werkgever tijdig aan hen had moeten melden dat de werknemer niet meer in dienst was. Het Uitvoeringsreglement waar SWT en SSF zich op beroepen is niet overgelegd en ook is niet duidelijk op welke wijze dat van toepassing is op de verhouding met werkgever. De vorderingen die zien op de factuur van 16 november 2022 worden daarom afgewezen. De buitengerechtelijke incassokosten en gevorderde rente worden toegewezen.