Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 5 juli 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:2194
Feiten
Werknemer is in 2000 in dienst getreden van persoon A, de rechtsvoorganger van werkgever. Alle aandelen in de vennootschap van werkgever werden vanaf 2008 gehouden door een moedervennootschap. De moedervennootschap heeft vanaf 2013 onderhandeld met persoon B over een overname van de aandelen in de vennootschap. Op 16 april 2015 is MaBa beheer B.V. (hierna: MaBa) opgericht, met persoon B als enig bestuurder en enig aandeelhouder. MaBa en persoon B zijn de enige vennoten van [X] Electra v.o.f. (hierna: Electra). Bij overeenkomst van 9 mei 2015 heeft de moedervennootschap alle aandelen in de vennootschap verkocht aan MaBa. Op voorstel van persoon A is afgesproken dat werknemer een deel van de aandelen in de vennootschap zou verkrijgen. Hiertoe is op 9 juli N.O.N. B.V. (hierna: NON) opgericht, waarvan werknemer enig bestuurder en aandeelhouder is. Bij notariële akte van 10 juli 2015 heeft de moedervennootschap 90% van haar aandelen in de vennootschap van werkgever geleverd aan MaBa en 10% aan NON. MaBa werd bestuurder van de vennootschap. Werknemer bleef werkzaam voor werkgever als verkoper/inkoper. Vanaf juli 2015 heeft NON € 300 exclusief btw per maand aan de vennootschap gefactureerd, met de omschrijving ‘managementvergoeding’. Electra heeft € 6.450 exclusief btw per maand aan de vennootschap gefactureerd, met als omschrijving ‘managment fee’. In december 2016 zijn onderhandelingen gevoerd over de beloning van onder andere werknemer. Uiteindelijk is werknemer akkoord gegaan met een gelijke beloning, om de vrede binnen de moedervennootschap te bewaren. Bij factuur van 11 april 2017 heeft Electra € 3.810,86 exclusief btw en € 9.773,29 exclusief btw aan de vennootschap in rekening gebracht met als omschrijving ‘correctie managment fee 2015’ respectievelijk ‘correctie managment fee 2016’. Bij e-mail van 18 juni 2017 heeft werknemer aan persoon B meegedeeld dat hij zijn aandelen in de vennootschap ter overname aanbood, maar wel als werknemer werkzaam wilde blijven. Werknemer heeft daarbij vermeld dat hij als peildatum 15 juni 2017 wilde aanhouden. Bij factuur van 30 juni 2017 heeft [...] Electra € 15.000 exclusief btw aan de vennootschap in rekening gebracht, met als omschrijving ‘Managment fee 2016’. Bij e-mail van 5 juli 2017 heeft persoon B aan werknemer meegedeeld in te gaan op het aanbod om de aandelen over te nemen tegen een door een deskundige vastgestelde prijs. Bij factuur van 25 juli 2017 heeft NON € 9.000 exclusief btw aan de vennootschap in rekening gebracht, met als omschrijving ‘Management vergoeding 2016’. Bij brief van 30 maart 3018 heeft werknemer zijn dienstverband met de vennootschap opgezegd per 30 april 2018. De arbeidsovereenkomst is vervolgens op 30 april 2018 beëindigd. Er is geen overeenstemming bereikt over de prijs van de aandelen van NON. In de onderhavige procedure hebben NON en werknemer diverse vorderingen ingesteld. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van werknemer deels toegewezen. Werknemer heeft bij dagvaarding in hoger beroep gevorderd dat zijn vorderingen alsnog zullen worden toegewezen tot een bij memorie van grieven nader te specificeren bedrag. Daarbij heeft hij uitdrukkelijk verklaard dat zijn vordering niet méér zal bedragen dan € 100.000. Hiertoe stelt werknemer dat in de periode tussen de overname en het einde van zijn dienstbetrekking persoon B via zijn vennootschap méér uit de vennootschap heeft opgenomen dan werknemer, hoewel de afspraak was dat zij een gelijke beloning zouden ontvangen. Werknemer vordert het verschil.
Oordeel
Het hof oordeelt als volgt. De vennootschap en MaBa Beheer hebben aangevoerd dat er een afspraak was dat de werkzaamheden van werknemer en persoon B gelijk zouden worden beloond (een ‘gelijk loon’). Deze afspraak betreft volgens de vennootschap het brutoloon van werknemer, vermeerderd met werkgeverslasten. Persoon B heeft, via Electra, een bedrag aan managementvergoeding ontvangen dat daaraan gelijk is. Naast de beloning voor arbeid is volgens de vennootschap en MaBa Beheer een managementvergoeding uitgekeerd als vergoeding voor ingebracht kapitaal, naar evenredigheid van het (middellijke) aandelenbezit, voor werknemer € 300 per maand en voor persoon B € 2.700 per maand. De afspraak dat de arbeid van werknemer en persoon B gelijk zou worden beloond, staat niet ter discussie. Er is wel verschil van mening of de afspraak meebrengt dat persoon B recht had op een bedrag gelijk aan de werkgeverslasten die de vennootschap over het brutoloon van werknemer afdroeg en of de managementvergoeding onder de afspraak viel voor zover deze vergoeding hoger was dan het brutoloon van werknemer, al dan niet vermeerderd met de werkgeverslasten. Een en ander betreft de uitleg van de afspraak en, in het verlengde daarvan, de uitleg van de aard van de vergoeding. Werknemer en persoon B verrichtten werkzaamheden voor de vennootschap, al dan niet door tussenkomst van hun vennootschappen. De afspraak betrof de beloning voor de werkzaamheden. Naast het feit dat werknemer en persoon B werkzaamheden verrichtten, waren zij aandeelhouders van de vennootschap. Als aandeelhouders hadden zij recht op dividend, naar evenredigheid van hun aandelenbezit, voor zover het vermogen van de vennootschap dit toeliet. In wezen is dit dividend de vergoeding voor het ter beschikking stellen van kapitaal aan de vennootschap. Management is niet het inbrengen of ter beschikking stellen van kapitaal, maar, kort gezegd, het leiden van een onderneming. Dit betreft werkzaamheden. Een vergoeding voor management is geen vergoeding aan een aandeelhouder voor het ter beschikking stellen van kapitaal aan de vennootschap. Werknemer mocht daarom redelijkerwijs aannemen dat hetgeen de vennootschap aan werknemer en persoon B uitkeerde onder de naam managementvergoeding, een beloning voor werkzaamheden was, en dus onder de afspraak viel. Dit wordt anders indien werknemer wist dat een deel van de managementvergoeding voor persoon B geen beloning voor werkzaamheden was, en hij daarmee heeft ingestemd. Er zijn onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat het aan werknemer bekend was dat een deel van de managementvergoeding voor persoon B geen beloning voor werkzaamheden was. Het hof oordeelt dan ook dat een deel van de managementvergoeding die persoon B (middellijk) ontving, geen vergoeding voor werkzaamheden was, zodat de volledige managementvergoeding onder de afspraak van gelijke beloning voor werkzaamheden valt. Blijft over de vraag of de gelijke beloning betrekking heeft op het brutoloon van werknemer of op het brutoloon, vermeerderd met de werkgeverslasten die voor rekening van de vennootschap kwamen. Er zijn geen of onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd die rechtvaardigen dat persoon B op grond van de afspraak een bedrag voor zijn werkzaamheden ontving die hoger was dan het brutoloon dat werknemer ontving. De conclusie is dat werknemer en/of NON recht hebben op het verschil tussen het bedrag dat persoon B via zijn vennootschap aan managementvergoeding exclusief btw heeft ontvangen en het bedrag dat werknemer en NON aan brutoloon en aan managementvergoeding exclusief btw hebben ontvangen. Het staat niet ter discussie dat dit een bedrag is van € 81.600.