Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 5 december 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4405

werknemer/werkgever

Werkgever heeft werknemer op staande voet ontslagen wegens diefstal van goud tijdens het winningsproces van waardevolle metalen. Na de bewijslevering wordt beoordeeld of sprake is van een dringende reden.

Feiten

Werknemer is op 1 augustus 2015 in dienst getreden van werkgever in de functie van operator op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In april 2018 heeft werkgever informatie ontvangen op grond waarvan bij hem het vermoeden is gerezen dat zijn werknemers tijdens het winningsproces waardevolle metalen, waaronder goud, ontvreemden. Werkgever heeft de bedrijfsrecherche nader onderzoek laten verrichten naar dit vermoeden. Omdat de exacte locatie onbekend bleef en de bedrijfshal te groot is, is toen vooralsnog ervan afgezien om nader onderzoek te verrichten. Op 15 juni 2018 heeft werkgever op een personeelsbijeenkomst de aard en ernst van zijn vermoeden medegedeeld en gewaarschuwd dat werknemers die zich schuldig maken aan het ontvreemden van waardevolle materialen op staande voet ontslagen zullen worden. Eind september 2018 heeft werkgever naar aanleiding van nadere informatie over de plek van ontvreemding opnieuw onderzoek laten verrichten.  Werknemer heeft zich op 4 oktober 2018 ziek gemeld. Vier van de elf werknemers met wie gesprekken hebben plaatsgevonden, hebben bekend. Drie van deze werknemers hebben over de betrokkenheid van werknemer verklaard. Bij brief van 28 november 2018 heeft werkgever werknemer medegedeeld dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het ontvreemden van bedrijfseigendommen, dat dit een dringende reden oplevert, en hem om die reden op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft het verzoek van werknemer tot vernietiging van de opzegging afgewezen. Werknemer is van deze beschikking in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Indien komt vast te staan dat werknemer bedrijfseigendommen (goud) heeft weggenomen die toebehoorden aan werkgever dan vormt dat op zichzelf, gelet op de aard en ernst van die gedraging, een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt. Het hof acht de persoonlijke omstandigheden van werknemer niet zodanig dat moet worden geconcludeerd dat werkgever hem niet op staande voet kon ontslaan. Het hof is van oordeel dat diefstal en/of verduistering een zeer ernstige schending oplevert van het vertrouwen dat werkgever in werknemer mocht hebben. Werknemer was nog niet zo heel lang in dienst. Volgens werknemer heeft het ontslag vergaande financiële en sociale consequenties voor hem gehad, maar dat geldt bijna altijd bij een ontslag op staande voet. Om die reden had werknemer dit nader dienen toe te lichten en te onderbouwen. Werknemer was ten tijde van het ontslag ziek, maar hij heeft te weinig onderbouwing gegeven van de reden van zijn ziekte en de gevolgen die dat had. Werknemer betwist gemotiveerd dat hij bedrijfseigendommen (goud) heeft ontvreemd. Op werkgever rust de bewijslast. Er is geen ander bewijs overgelegd dan de drie schriftelijke verklaringen van collega’s van werknemer. Die verklaringen zijn op enkele onderdelen gedetailleerd. Anderzijds zijn die verklaringen ook vaag. Zo wordt er niet vermeld wanneer werknemer goud zou hebben ontvreemd en is ook niet altijd vermeld wat de redenen van wetenschap zijn. Aldus staat nog niet met voldoende mate van zekerheid vast dat werknemer bedrijfseigendommen (goud) van werkgever heeft ontvreemd. Het hof zal werkgever toe laten om bewijs te leveren van de gestelde dringende reden. Of sprake is van een dringende reden zal het hof na bewijslevering beoordelen.