Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Medrepair Nederland
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 12 september 2018
ECLI:NL:RBROT:2018:7644

werknemer/Medrepair Nederland

Werknemer is verdachte in een druggerelateerde zaak, waarbij strafbare feiten zouden hebben plaatsgevonden tijdens werktijd op terrein van werkgever. Werknemer geeft onvoldoende openheid van zaken inzake strafrechtelijke procedure. Wedertewerkstelling en loonvordering worden afgewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 3 september 2009 in dienst bij Medrepair, laatstelijk in de functie van voorman. Op 16 mei 2017 is bij controle van een container van Msc 20 kilo cocaïne gevonden. De container werd met dummies met cocaïne voor schoonmaak doorgestuurd naar Medrepair. Op 18 mei 2017 is werknemer aangehouden door het HARC-team. Medrepair heeft aan werknemer medegedeeld dat, omdat hij vanwege detentie niet beschikbaar is om te werken, het loon met ingang van diezelfde dag is stopgezet. Nadat op 23 mei 2018 de voorlopige hechtenis van werknemer is geschorst, meldt hij zich bij Medrepair en stelt hij zich beschikbaar zijn werk te hervatten. Medrepair verzoekt om inzage in de strafzaak in eerste aanleg en informatie over de voorgang van het hoger beroep, omdat zonder deze informatie niet van haar verwacht kan worden dat zij werknemer tot het werk toelaat. Werknemer stelt een kort geding in, met onder meer het verzoek tot wedertewerkstelling en loondoorbetaling.

Oordeel

Wedertewerkstelling

Gezien de omstandigheden dat werknemer nalaat om openheid van zaken te geven over de strafrechtelijke procedure, de strafrechtelijke, ernstige bezwaren jegens werknemer nog steeds bestaan en Medrepair een kwetsbare positie heeft in de Rotterdamse haven als het gaat om drugdelicten, kan van haar niet worden gevergd om werknemer toe te laten tot zijn werkzaamheden. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt afgewezen.

Loondoorbetaling

Werknemer is door de Rechtbank Rotterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van meerdere jaren en is nog steeds verdachte in een druggerelateerde zaak, waarbij de strafbare feiten zouden hebben plaatsgevonden tijdens werktijd op het terrein van zijn werkgever. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter geldt, net als bij ontslag op staande voet, in een situatie waarin een werknemer geen, althans onvoldoende informatie verschaft die het mogelijk maakt voor de werkgever om zijn arbeidsrechtelijke positie jegens de werknemer te bepalen, op de werknemer de stelplicht met betrekking tot de omstandigheden die meebrengen dat de oorzaak van het niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werkgever dient te komen. Werknemer geeft geen openheid van zaken. De stelling dat hij onschuldig is, in beroep is gegaan en uit voorlopige hechtenis is geschorst is hiervoor niet voldoende. De loonvordering wordt afgewezen.