Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 15 februari 2018
ECLI:NL:RBMNE:2018:368
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is sinds 1 juli 2011 voor onbepaalde tijd in dienst van werkgeefster. De directie is in handen van de heer A en mevrouw B. Werkgeefster maakt gebruik van een personeelshandboek waarin onder meer een nevenwerkzaamhedenbeding is opgenomen. Werknemer houdt zich in zijn privétijd bezig met het zogenoemde ‘minen van bitcoins’. Hij heeft thuis enkele bitcoinmachines staan. Op een gegeven moment heeft werknemer een zogenoemde bitcoinmachine geïnstalleerd in een serverkast in de vestiging van werkgeefster. Het delven van de bitcoins vond plaats via het wifi-netwerk van werkgeefster, van welk netwerk medewerkers gebruik konden maken voor privégebruik. Tijdens een bedrijfsetentje op 21 september 2017 is bij mevrouw B het vermoeden ontstaan dat werknemer zich ook mogelijk op het werk bezighield met het delven van bitcoins. Zij heeft op 26 september 2017 de door werknemer geïnstalleerde bitcoinmachine in de serverruimte in werkgeefster ontdekt. Zij heeft werknemer hiervoor op 27 september op non-actief gesteld. B heeft op 27 september 2017 met werknemer over haar ontdekking gesproken. Op 28 september 2017 is werknemer op staande voet ontslagen, hetgeen per brief is bevestigd. Werknemer verzoekt onder meer toekenning van een transitievergoeding, gefixeerde schadevergoeding en billijke vergoeding.
Oordeel
Dringende reden
De vraag die in deze zaak speelt, is of het zonder toestemming en heimelijk plaatsen van deze bitcoinmachine een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Werkgeefster heeft aan het ontslag ten grondslag gelegd dat werknemer in strijd heeft gehandeld met de voorschriften in het personeelshandboek en het protocol inzake internetgebruik. Ook heeft werkgeefster als ontslaggrond aangevoerd dat werknemer het bedrijf heeft blootgesteld aan gevaren van buitenaf, zoals een virus, hacken en een gijzeling. Werkgeefster stelt ook dat werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal, omdat met het gebruik van een bitcoinmachine veel energieverbruik gepaard gaat. Naar het oordeel van de kantonrechter kunnen voorgaande gronden alleen niet tot een ontslag op staande voet leiden en ligt het zwaartepunt in deze zaak in het gebrek aan vertrouwen dat werkgeefster naar aanleiding van dit incident in werknemer heeft gekregen. Ook dit heeft zij aan het ontslag ten grondslag gelegd. De kantonrechter is met werkgeefster van oordeel dat werknemer had moeten aanvoelen dat hij met dit gedrag een grens heeft overschreden, met name nu dit heimelijk is gegaan. Hij heeft hierbij een grote inschattingsfout gemaakt. Wat in deze zaak zwaar meeweegt, is dat werknemer nooit eerder dergelijk gedrag heeft getoond en dat niet gebleken is dat zijn werkzaamheden er onder hebben geleden. De kantonrechter is van oordeel dat deze gemaakte fout hem niet zodanig zwaar moet worden aangerekend dat het gelet op alle omstandigheden van het geval als een dringende reden kwalificeert. Ontslag op staande voet behoort vanwege de diep ingrijpende financiële consequenties ultimum remedium te zijn. De aard en de ernst van het gedrag van werknemer is niet zodanig dat, mede gelet op de wijze waarop werknemer het dienstverband jarenlang naar tevredenheid heeft vervuld, de sanctie van ontslag op staande voet gerechtvaardigd was.
Vergoedingen
De kantonrechter is van oordeel dat werknemer verwijtbaar heeft gehandeld, maar in dit geval zijn de gedragingen onvoldoende om uit te gaan van ernstige verwijtbaarheid. De transitievergoeding zal daarom worden toegewezen. Ook de gefixeerde schadevergoeding wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn zal worden toegewezen. Werkgeefster is verantwoordelijk voor het feit dat werknemer plotsklaps zonder werk en zonder inkomen is komen te zitten. De kantonrechter ziet echter aanleiding om in dit geval de billijke vergoeding op nihil te bepalen. Werknemer heeft namelijk wel flink verwijtbaar gehandeld.