Rechtspraak
werkgever/werknemerRechtbank Overijssel, 14 september 2017
werkgever/werknemer
Feiten
Bij eerdere beschikking van 4 juli 2017 heeft de kantonrechter overwogen dat zij op basis van de toentertijd beschikbare gegevens en de opstelling van werknemer ter mondelinge behandeling, geen gedegen oordeel kan geven over de vraag of de handelwijze van werknemer wordt ingegeven door een psychische stoornis, ergo of het ontbindingsverzoek al dan niet verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van werknemer. De kantonrechter heeft de procedure aangehouden teneinde werknemer in de gelegenheid te stellen uiterlijk 1 augustus 2017 een medische verklaring c.q. bescheiden in het geding te brengen, waaruit zal moeten blijken dat hij dusdanig psychische problemen heeft dat hij niet in staat is c.q. in staat is geweest adequaat te reageren op de verzoeken van zijn werkgever om contact op te nemen.
Oordeel
Bij brief d.d. 23 augustus 2017 is een verwijzing van de huisarts van werknemer d.d. 11 augustus 2017 in het geding gebracht. Hoewel te laat ingediend, zal de kantonrechter in dit specifieke geval kennis nemen van het document. De inhoud van de door de huisarts opgestelde journaalregels bieden voor de kantonrechter nauwelijks tot geen aanknopingspunten dat het gedrag van werknemer, met name het negeren van oproepen en dergelijke van zijn werkgever, sinds 5 december 2016 wordt veroorzaakt door zijn verminderde psychische gesteldheid. Zoals in de genoemde beschikking reeds overwogen heeft werknemer door zijn handelwijze de re-integratieverplichtingen die voortvloeien uit het op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijnde Verzuimprotocol met voeten getreden. Een en ander levert een zodanig ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer op, dat van werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met hem te laten voortduren. De kantonrechter zal dan ook de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbinden, met inachtneming van artikel 7:671b lid 8 aanhef en onderdeel b BW met ingang van 1 oktober 2017.