Rechtspraak
Feiten
Werknemer (geboren in 1970) is in 2003 bij werkgeefster in dienst getreden. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van logistic manager. Werkgeefster is een internationaal bedrijf dat zich bezighoudt met het produceren, importeren, vermarkten en promoten van bloemen. In februari 2014 heeft werknemer van werkgeefster het gebruik van een leaseauto met tankpas gekregen. Vanaf 21 oktober 2024 is werknemer arbeidsongeschikt in verband met een dubbele hernia. Bij brief van 23 december 2024 is werknemer op staande voet ontslagen vanwege een onverklaarbaar hoog gebruik van de tankpas. Volgens werkgeefster heeft werknemer in november in totaal 111,52 liter getankt, genoeg om 1500 tot 2000 km te kunnen rijden, terwijl werknemer op dat moment arbeidsongeschikt was en zelf aangaf niet naar het kantoor van werkgeefster te kunnen komen vanwege zijn klachten. Ook in de maanden voor de ziekmelding is een ‘extreme hoeveelheid brandstof’ getankt door werknemer. Ook heeft werknemer in strijd met de leaseautoregeling zijn neef in de auto laten rijden en aan hem de tankpas met pincode ter beschikking gesteld, aldus werkgeefster. Werknemer verzoekt (primair) vernietiging van het ontslag op staande voet.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er is geen reden om aan te nemen dat werkgeefster eerder dan 17 december 2024 kennis heeft genomen van de factuur en het tankgedrag van werknemer. Dan mag werkgeefster nog korte tijd worden gegund om nader onderzoek te doen. Geoordeeld wordt dat het ontslag gegeven op 23 december 2024 in dit licht onverwijld is gegeven. Voor wat betreft de feitelijke gedragingen die werkgeefster aan het ontslag ten grondslag heeft gelegd geldt het volgende. De kantonrechter oordeelt dat werknemer de toepasselijke leaseautoregeling heeft overtreden door zijn neef meerdere keren in de auto te laten rijden en hem de tankpas met pincode te laten gebruiken. Alleen gezinsleden mogen dit op grond van de leaseautoregeling en een neef is geen gezinslid. De kantonrechter is voorts van oordeel dat oneigenlijk (en daarmee ernstig verwijtbaar) gebruik van de tankpas ook aan de orde is als de werknemer om wie het gaat geen behoorlijke verantwoording kan afleggen over het gebruik van de pas. De kantonrechter komt tot de slotsom dat het verhaal van werknemer aangaande november 2024 simpelweg niet klopt. Vast staat dat er die maand getankt is op 2, 4, 7 en 23 november, in totaal 111,52 liter. In eerste instantie geeft werknemer als verklaring dat zijn neef met de vrouw van werknemer boodschappen is gaan doen en dat die neef werknemer ook wel eens met de leaseauto naar de fysiotherapeut of het ziekenhuis heeft gebracht. Dat verklaart het aantal gereden kilometers geenszins. Pas op de mondelinge behandeling heeft werknemer desgevraagd verklaard dat hij ook nog op 30 november 2024 met de leaseauto, bestuurd door zijn neef, naar Duitsland heen en weer is gereden, in totaal 700 km. De kantonrechter acht dat ongeloofwaardig. Ten eerste had er bij een dergelijke rit in elk geval een keer getankt moeten worden en dat is niet gebeurd, althans niet met de tankpas. De laatste tankbeurt in november was immers op de 23e. Ten tweede kan de kantonrechter moeilijk aannemen dat werknemer met zijn klachten als gevolg van de dubbele hernia in staat was om 700 km in een auto te rijden, ook al was dit als passagier. Ook staat vast dat er in september 2024 voor een bedrag van € 445,96 (208,72 liter) is getankt en in de maand mei 2024 voor een bedrag van € 526 (245,21 liter). Het gaat dan tenminste om respectievelijk 2.880 en 3.380 km. Voor dit aantal kilometers heeft werknemer geen enkele verklaring gegeven. Met het voorgaande is komen vast te staan dat werknemer excessief en oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van de tankpas en hij een neef in de leaseauto heeft laten rijden en gebruik heeft laten maken van de tankpas met pincode. Ook heeft werknemer geen verklaring gegeven over met de leaseauto gereden duizenden kilometers. Ook dat is in de gegeven omstandigheden ernstig verwijtbaar. Het ontslag op staande voet is rechtsgeldig gegeven. De persoonlijke omstandigheden van werknemer, met name het dienstverband van 23 jaar, zijn leeftijd (55 jaar) en het kostwinnerschap, leggen niet voldoende gewicht in de schaal om tot een ander oordeel te komen. Afwijzing van de verzoeken volgt.