Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 5 juni 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:3159
Feiten
Eiser heeft gesolliciteerd op een vacature voor Full Professor van Eindhoven University of Technology (hierna: TU/e). Na enkele selectiegesprekken heet de TU/e eiser een baanaanbod gedaan. Eiser heeft dit aanbod aanvaard. TU/e heeft het aanbod herroepen, en voert aan dat er geen goedkeuring van het college van bestuur werd gegeven, terwijl dit wel een noodzakelijke voorwaarde betrof. Eiser vordert een billijke vergoeding van € 106.774,20, overeenkomend met het loon dat eiser zou hebben ontvangen en € 50.000 aan immateriële schade. TU/e kon het aanbod niet meer herroepen, volgens eiser is er tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. De benoeming door het college van bestuur is aan eiser gepresenteerd als een formaliteit. Eiser is van mening dat TU/e de arbeidsovereenkomst met een beroep op de proeftijd discriminatoir, vanwege zijn Iraanse nationaliteit, dan wel onrechtmatig heeft opgezegd. Volgens TU/e is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen omdat het benoemingsbesluit ontbreekt en eiser ermee bekend was dat dit besluit noodzakelijk was voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter is van oordeel dat de op 1 december 2023 verzonden job offer kwalificeert als een aanbod tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst. Het aanbod bevat alle essentialia. TU/e kan zich er niet op beroepen dat er op de vacaturewebsite wordt verwezen naar een andere website waarop staat dat het college van bestuur de eindbeslissing maakt, en dat eiser wist dat er een benoemingsbesluit was vereist. Als TU/e dit als voorwaarde aan de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst had willen verbinden, had zij dat nadrukkelijk bij het aanbod moeten vermelden. Datzelfde geldt voor de bedrijfsvergunning. Daar komt bij dat het niet vervullen van deze voorwaarde aan TU/e zelf te wijten is. Het aanvragen van een verblijfsvergunning is immers zinloos op het moment dat TU/e niet tot benoeming overgaat. Dat partijen later via Teams een hogere salaristrede zijn overeengekomen, doet niet af aan de eerdere aanvaarding door eiser van het aanbod. Ten aanzien van het proeftijdontslag is de kantonrechter van oordeel dat het afgeven van een negatief advies door het college van bestuur, gelet op de uitgebreide procedure die partijen hadden doorlopen, een opmerkelijk besluit is. Het besluit is niet voorzien van een deugdelijke toelichting. Dit ontbreken rechtvaardigt het vermoeden dat er andere redenen, zoals de Iraanse nationaliteit van eiser, een rol speelden. Omdat eiser feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die het onderscheid op basis van zijn nationaliteit doen vermoeden, is het aan TU/e om te bewijzen dat de reden voor ontslag daar niet mee te maken had. Omdat TU/e geen enkel stuk heeft overgelegd waaruit volgt waarom er negatief geadviseerd is door het college van bestuur, is TU/e hier niet in geslaagd. Het verzoek tot toekenning van een billijke vergoeding wordt afgewezen. Dit komt neer op het jaarsalaris dat eiser bij TU/e zou hebben verdiend. Dat eiser bij zijn vorige werkgever in dienst is gebleven waardoor het inkomensverlies feitelijk minder is, leidt niet tot een lager bedrag, aangezien de discriminatoire opzegging dermate ernstig verwijtbaar is. De immateriële schadevergoeding wordt afgewezen; gelet op de betwisting door TU/e, had het op de weg van eiser gelegen om zijn schade te onderbouwen. Ook heeft eiser een promotie aangeboden gekregen bij zijn vorige werkgever, die hij heeft afgeslagen vanwege zijn geschil met TU/e. TU/e wordt in de proceskosten veroordeeld.