Naar boven ↑

Rechtspraak

Gezondheidscentrum voor asielzoekers B.V./werkneemster
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 30 augustus 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:3502

Gezondheidscentrum voor asielzoekers B.V./werkneemster

Arbeidsovereenkomst op verzoek van werkgeefster ontbonden op basis van de e-grond in verband met onvoldoende meewerken aan de re-integratie door werkneemster. Volgens deskundigenoordeel houdt verzoek werkgeefster geen verband met ziekte werkneemster. Wel toekenning transitievergoeding.

Feiten

GCA heeft de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst van werkneemster te ontbinden op basis van de g-grond dan wel de e-grond. In de tussenbeschikking van 10 mei 2017 heeft de kantonrechter vastgesteld dat er sprake is van een opzegverbod, omdat werkneemster ongeschikt is tot het verrichten van haar arbeid wegens ziekte. Derhalve dient beoordeeld te worden of in dit geval het opzegverbod aan een ontbinding in de weg staat. In verband daarmee is werkneemster in de gelegenheid gesteld een deskundigenoordeel van het UWV te vragen, teneinde te beoordelen of en in hoeverre zij in staat is om, mede gelet op haar psychische gesteldheid, te voldoen aan de haar opgelegde re-integratieverplichtingen. Blijkens de rapportage van de verzekeringsarts van 23 juni 2017 en van de arbeidsdeskundige van 30 juni 2017 moet werkneemster in staat worden geacht tot het in acht nemen van normale gedrags- en omgangsnormen en tot het nakomen van afspraken en het volgen van de juiste medische behandeling.

Oordeel

Uit het bericht van de bedrijfsarts van 21 december 2016 volgt dat werkneemster in staat moet worden geacht zich normaal te kunnen gedragen en zich aan afspraken moet kunnen houden en deze na kan komen en deze visie van de bedrijfsarts wordt bevestigd door het laatstelijk gegeven deskundigenoordeel van het UWV. De kantonrechter is daarom van oordeel dat het handelen van werkneemster, in het kader van haar re-integratie moet worden aangemerkt als verwijtbaar handelen. Werkneemster heeft immers verzuimd haar re-integratieverplichtingen deugdelijk na te komen, door bij herhaling niet te verschijnen op afspraken die in dat kader zijn gemaakt. De arbeidsdeskundige van het UWV heeft in november 2016 al geconcludeerd dat werkneemster onvoldoende meewerkte aan haar re-integratie. Vervolgens heeft de loonstaking van GCA, die, na correctie, betrekking had op de periode 28 november 2016 tot 1 december 2016, er evenmin toe geleid dat werkneemster zich heeft aangepast. Daar komt bij dat werkneemster zich ongepast heeft gedragen richting medewerkers, toen zij op 14 december 2016 wel verscheen bij het AZC voor het verrichten van aangepaste werkzaamheden. Bij brief van 2 augustus 2016 was werkneemster al eens uitdrukkelijk aangesproken op haar gedrag. Het voorval van 14 december 2016 heeft geresulteerd in de ‘laatste officiële waarschuwing en re-integratie’ bij brief van 15 december 2016. Ondanks alle waarschuwingen is werkneemster op 19 december 2016 en op 21 december 2016 niet op het werk verschenen en heeft zij daarmee opnieuw niet meegewerkt aan haar re-integratie. Bij brief van 20 december 2016 is daarom voor de tweede keer een loonstaking aangekondigd. Ook op het spreekuur van de bedrijfsarts van 12 januari 2017 is werkneemster niet verschenen. Van een afdoende verklaring van werkneemster is niet gebleken. Naar het oordeel van de kantonrechter is de aldus ontstane situatie niet in de eerste plaats aan te merken als een verstoring van de verstandhouding, maar wel als ernstig verwijtbaar handelen van werkneemster. Het is immers het handelen van werkneemster zelf, waarvoor zij zelf verantwoordelijk is, dat heeft geleid tot de conclusie dat zij bij herhaling onvoldoende heeft meegewerkt aan haar re-integratie. Dat als gevolg hiervan een onwerkbare situatie is ontstaan, spreekt voor zich. De kantonrechter zal daarom op basis van de e-grond overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. GCA heeft gesteld bereid te zijn een transitievergoeding te betalen. Zij is daarvan niet teruggekomen toen zij (subsidiair) ook de e-grond aan haar verzoek ten grondslag legde. De kantonrechter zal daarom overeenkomstig het verzoek een transitievergoeding toekennen.