Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 30 januari 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:415
werknemer/Stichting Humanitas voor dienstverlening aan mensen met een hulpvraag
Feiten
Werknemer is op 10 oktober 2016 bij Humanitas in dienst getreden in de functie van ambulant begeleider. Bij brief van 27 oktober 2016 schrijft Humanitas aan werknemer: ‘Hierbij delen wij je mede dat de arbeidsovereenkomst per 26 oktober 2016 is beëindigd, vanwege de ontbindende voorwaarde, het niet kunnen overleggen van een Verklaring Omtrent Gedrag, zoals beschreven in artikel 10 van je arbeidsovereenkomst. (…).’ Werknemer verzoekt primair vernietiging van de opzegging (ex art. 7:681 lid 1 onderdeel a BW).
Oordeel
Aan de beëindiging van het dienstverband met Humanitas is geen opzegging als bedoeld in artikel 7:671 BW voorafgegaan. Daarentegen is er wel sprake van het inroepen van een ontbindende voorwaarde als bedoeld in artikel 6:22 BW. Om daartegen op te komen, is een dagvaardingsprocedure aangewezen. Een beëindiging wegens het inroepen van een ontbindende voorwaarde valt immers niet onder de gedingen bedoeld in artikel 7:686a lid 2 BW. Nu werknemer zijn vorderingen in een zelfstandig en afzonderlijk verzoekschrift heeft ingediend, is evenmin sprake van de situatie bedoeld in artikel 7:686a lid 3 BW. Dit brengt mee dat werknemer met indiening van zijn verzoekschrift niet de juiste rechtsingang heeft gekozen. In deze situatie zal de kantonrechter gelegenheid geven voor een zogenaamde spoorwissel als bedoeld in artikel 69 Rv. Werknemer wordt in de gelegenheid gesteld om zijn inleidende processtuk te verbeteren en/of aan te vullen met het oog op de te volgen dagvaardingsprocedure. De zaak wordt in verband daarmee verwezen naar de rolzitting van de kantonrechter bij deze rechtbank van 14 februari 2017. Werknemer dient van dit processtuk tevens een afschrift aan Humanitas te doen toekomen. Humanitas is in zoverre in deze procedure tussen partijen reeds opgeroepen en verschenen, doordat zij op de mondelinge behandeling van 16 januari 2017 mondeling heeft gereageerd. Zij behoeft daarom niet meer bij exploot in deze procedure te worden opgeroepen om te verschijnen. Zij zal wel na indiening van het verbeterde inleidende processtuk van werknemer in de gelegenheid worden gesteld om nader inhoudelijk op de eis te antwoorden. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.