Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Gemeente Enschede
Rechtbank Overijssel (Locatie Enschede), 15 juli 2016
ECLI:NL:RBOVE:2016:2889

werkneemster/Gemeente Enschede

Werkneemster (werkzaam binnen sociale werkplaats van gemeente) wordt met collega aangetroffen, terwijl zij innig contact hebben. Herplaatsing als maatregel doet recht aan hetgeen is voorgevallen, vermindering van het loon niet.

Werkneemster is sinds 2010 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst van de gemeente. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de sociale werkvoorziening van toepassing. Sinds 1 maart 2013 vervult zij de functie van Assistent-Werkbegeleider binnen het beschutte gedeelte van de sociale werkplaats van de gemeente. Werkneemster is op non-actief gesteld en geplaatst in een andere functie. Bij brief van 16 maart 2016 is ter toelichting bij deze opgelegde disciplinaire maatregel onder andere het volgende geschreven: ‘Op 11 februari 2016 bent u rond einde werktijd door medewerkers aangetroffen in een kantoor van de DCW aan de Kuipersdijk, waarbij het licht was uitgedaan, terwijl u stond te zoenen met een collega, tevens uw leidinggevende. Het zoenen ging gepaard met een innige verstrengeling en betasting van uw lichaam in de maagstreek door uw leidinggevende. Omdat u bij deze handeling ook een duidelijk hoorbaar geluid voortbracht, in de vorm van kreunen, trok dit de aandacht van enkele medewerkers. Zij hebben de deur geopend waarbij zij u beiden aantroffen in bovengenoemde situatie.’Werkneemster vordert het verschil tussen het oorspronkelijke loon ad € 1.721,78 bruto per maand en het loon vanaf 1 april 2016 ad € 1.616,90 bruto en de gemeente te veroordelen om haar te plaatsen in een functie binnen de gemeente Enschede die gelijkwaardig is aan haar overeengekomen functie Assistent-Werkbegeleider.

De kantonrechter stelt voorop dat hetgeen op 11 februari 2016 is voorgevallen niet door de beugel kan. Dit weten werkneemster en C ook, zeker als leidinggevenden, en zij hebben hun spijt meer dan eens betuigd. Duidelijk is geworden dat voor C, die ambtenaar is en onder een ander regime valt dan werkneemster, geen plaats meer is als leidinggevende in het beschutte gedeelte van de sociale werkplaats van de gemeente. Ook werkneemster ziet in, zij het node, dat voor haar geen plaats meer is binnen haar afdeling in de functie van Assistent-Werkbegeleider. In zoverre kan de door de gemeente getroffen maatregel dat werkneemster voor onbepaalde tijd in een andere functie wordt geplaatst in stand blijven. Enkel de gedwongen herplaatsing van werkneemster als maatregel doet recht aan hetgeen is voorgevallen. In dat kader is van belang dat werkneemster sinds haar indiensttreding bij de gemeente in 2010 een onberispelijke staat van dienst heeft. De eveneens door de gemeente doorgevoerde loonsanctie is buitenproportioneel. Dat het vertrouwen bij de werknemers en het management een knauw heeft gekregen moge zo zijn, maar de bij het incident betrokken leidinggevenden zijn van het toneel verdwenen en uit beeld. De stelling van de gemeente dat de organisatie en daarmee de gemeente Enschede als geheel ernstig is geschaad, zoals opgenomen in het besluit van 16 maart 2016, is in deze procedure door de gemeente onvoldoende onderbouwd, althans niet aannemelijk geworden. Voorlopig oordelend acht de kantonrechter de functie van klassenassistent gelijkwaardig aan die van assistent-werkbegeleider. Er is vooralsnog geen aanleiding de gemeente te veroordelen om werkneemster te rehabiliteren. De wijze waarop de gemeente een en ander naar de collega’s heeft verwoord: 'dat betrokkenen iets inniger waren aangetroffen dan we willen binnen het bedrijf' kan de toets der kritiek doorstaan. Het enkele feit dat door deze mededeling desondanks een geruchtenstroom los is gekomen over hetgeen nu werkelijk is voorgevallen moge zo zijn, maar kan de gemeente niet worden verweten.