Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/De Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Zusters X
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 17 maart 2015
ECLI:NL:GHAMS:2015:942

werknemer/De Nederlandse Provincie van de Congregatie van de Zusters X

Werknemer heeft geen recht op loon bij weigering passende arbeid te verrichten. Deskundingenoordeel ontbreekt. Proceskosten niet voor rekening werknemer.

Werknemer is op 1 mei 1999 bij de Congregatie in dienst getreden. Hij verrichtte gedurende 35 uur per week werkzaamheden als medewerker afwaskeuken tegen een loon van laatstelijk € 1.662. Op 29 augustus 2011 heeft werknemer zich vanuit Marokko ziek gemeld. Gedurende de periode daarna heeft geregeld contact tussen partijen plaatsgevonden in verband met de re-integratie van werknemer. Op 1 februari 2012 is werknemer zonder opgaaf van redenen vertrokken. Vervolgens is er tussen partijen gediscussieerd of de werkzaamheden passend waren. De Congregatie heeft het loon van werknemer tussen 1 februari en 17 februari ingehouden. Vanaf mei 2012 heeft opnieuw een loonstop plaatsgevonden. Op 14 december 2012 heeft UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning verleend overwegend dat de Congregatie aannemelijk heeft gemaakt dat werknemer verwijtbaar niet heeft meegewerkt aan re-integratie. Met gebruikmaking van de haar verleende vergunning heeft de Congregatie de arbeidsovereenkomst met werknemer opgezegd tegen 1 maart 2013. Werknemer heeft gevorderd dat de Congregatie wordt veroordeeld hem een bedrag te betalen van € 17.464,44 bruto ter zake van loon over de eerste helft van februari 2012 en de periode mei 2012 tot 1 maart 2013.

Het hof oordeelt als volgt. Over de periode van februari 2012 ontbreken de noodzakelijk deskundigenoordelen. Over de periode mei 2012 tot maart 2013 staat vast dat werknemer zonder deugdelijke grond heeft geweigerd passende arbeid te verrichten. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Werknemer heeft niet kennelijk onredelijk gebruik gemaakt van procesrecht zodat hij overeenkomstig het bepaalde in artikel 7:629a lid 6 BW niet in de proceskosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.