Naar boven ↑

Rechtspraak

X Taxi Service/werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 23 september 2014
ECLI:NL:GHARL:2014:7360

X Taxi Service/werknemer

De omstandigheid dat de werknemer in de Wet sanering natuurlijke personen zit, levert geen onaanvaardbaar restitutierisico op.

Werknemer is reeds enige jaren in dienst van X Taxi Service als chauffeur. Na een aantal eerdere waarschuwingen is werknemer op 7 april 2014 op staande voet ontslagen wegens eerdere officiële waarschuwingen en sancties CJIB. Werknemer heeft de vernietiging van de opzegging ingeroepen. Vervolgens heeft de werkgever een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht, welke ontbinding is uitgesproken onder de toekenning van € 10.850 aan ontslagvergoeding. Voorts is werkgever veroordeeld het loon te betalen. Werknemer heeft de beschikking en het vonnis betekend aan werkgever. Deze weigert te betalen, omdat werknemer in de Wsnp zit en derhalve een groot restitutierisico zich voordoet.

Het hof oordeelt als volgt. De vraag waar het in het onderhavige incident om gaat is of er voldoende grond bestaat voor schorsing van de executie van het vonnis waarvan beroep op de voet van artikel 351 Rv. Bij de beantwoording van deze vraag stelt het hof, onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 30 mei 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BC5012), voorop dat bij de beoordeling van dergelijke incidentele vorderingen geldt: (a) dat de incidenteel eiser belang moet hebben bij de door hem verlangde schorsing van de executie, (b) dat bij de in het licht van de omstandigheden van het geval te verrichten afweging van de belangen van partijen moet worden nagegaan of het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist, en (c) dat bij deze belangenafweging de kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel in de regel buiten beschouwing moet blijven. Van een klaarblijkelijke juridische of feitelijke misslag als hiervoor omschreven is pas sprake wanneer het evident is dat het beroepen vonnis op een vergissing berust. Daarvan is nog geen sprake wanneer ook een andere beslissing mogelijk was geweest. Het hof acht de toepasselijkheid van de Wsnp ook geen factor die het restitutierisico verhoogt. Immers, een spoedeisend belang bij een loonvordering omdat het loon nodig is voor levensonderhoud, impliceert altijd al een restitutierisico. Bij toepasselijkheid van de Wsnp wordt het gedeelte van het loon dat het absolute minimum te boven gaat, op de boedelrekening gespaard, zodat er bij een eventuele andere beslissing in hoger beroep of een bodemprocedure, in veel gevallen juist meer zekerheid bestaat voor (gedeeltelijke) restitutie dan in de situatie waarin het gehele loon c.a. voor consumptie is aangewend.