Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 12 februari 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:552
werkneemster/X c.s.
Werkneemster is in dienst van X als schoonmaakster op een aantal basisscholen. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Schoonmaak- en glazenwassersbedrijf van toepassing. SOOH, de opdrachtgever, heeft de overeenkomst met X niet verlengd en heeft met een ander schoonmaakbedrijf, Y, een overeenkomst gesloten. In de cao is in artikel 38 bepaald dat bij een contractwisseling de werknemers die op het object werkzaam waren (mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan) een arbeidsovereenkomst krijgen aangeboden. Als de werknemer dit aanbod afwijst, blijft de werknemer in dienst van het verliezende bedrijf. Y heeft werkneemster een arbeidsovereenkomst aangeboden. Zij heeft niet op het aanbod gereageerd en heeft na afloop van haar vakantie haar werkzaamheden voor X niet meer voortgezet. Werkneemster stelt dat zij zich vanaf haar vakantieadres heeft ziek gemeld en nog steeds in dienst is van X. Zij heeft een loonvordering ingesteld. X stelt dat sprake is van een overgang van onderneming, waardoor werkneemster in dienst is getreden van Y.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Voldoende aannemelijk is dat sprake is van een overgang van onderneming. Er is sprake van een van een ‘economische eenheid die haar identiteit behoudt’ als bedoeld in artikel 7:662 BW. Onder verwijzing naar het arrest Merckx/Ford van 7 maart 1996 (HR 16 augustus, JAR 1996/196) stelt werkneemster dat zij ervoor heeft gekozen niet bij Y in dienst te treden en dat zij op grond van artikel 38 lid 4 van de cao bij X in dienst is gebleven. Geoordeeld wordt dat de vraag of werkneemster na de contractwisseling op 19 mei 2013 in dienst is gebleven van X in het midden kan blijven, omdat ook indien wordt aangenomen dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 19 mei 2013 is blijven bestaan de vordering van werkneemster op grond van artikel 7:629 BW wordt afgewezen. Als werkneemster zich al vanaf haar vakantieadres op de juiste wijze heeft ziek gemeld, heeft zij na terugkeer in Nederland in de periode vanaf 13 mei 2013, de dag waarop zij werd geacht haar werkzaamheden te hervatten, zich niet op enigerlei wijze bij X gemeld en zich vervolgens bereikbaar gehouden. Indien en voor zover van arbeidsongeschiktheid van werkneemster sprake mocht zijn, is X gedurende (zeer) lange tijd niet in de gelegenheid gesteld om uitvoering te geven aan de in dat geval op haar rustende re-integratieverplichtingen. Werkneemster heeft niet gehandeld zoals van een goed werknemer mag worden verwacht. Volgt afwijzing van de loonvordering.