Naar boven ↑

Rechtspraak

X, Y/Stichting Humanitas voor dienstverlening aan mensen met een handicap
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 15 augustus 2013
ECLI:NL:RBAMS:2013:5754

X, Y/Stichting Humanitas voor dienstverlening aan mensen met een handicap

Schorsing leden RvB Humanitas nadat zij een brief aan de RvT – waarin de RvT in een negatief daglicht wordt gesteld – aan het managementteam, de OR en de centrale cliëntenraad doorsturen. Afwijzing vorderingen tot opheffing schorsing

X en Y zijn in dienst van Humanitas. Per 1 augustus 2012 is Y, met de aanstelling van X als medebestuurslid, benoemd tot voorzitter van de raad van bestuur (hierna: RvB). De RvB staat onder toezicht van een raad van toezicht (hierna: RvT). Nadat Y heeft kenbaar gemaakt Humanitas te willen verlaten, is tussen Y en Humanitas een vaststellingsovereenkomst gesloten, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst op 1 januari 2014 eindigt. Op 1 juli 2013 is het voorzitterschap van de RvB op X overgegaan en is Y bestuurslid geworden. De RvT heeft aangegeven een tweede interim-bestuurslid te willen aanstellen: persoon A. De ondernemingsraad (hierna: OR) heeft gesteld dat sprake is van een adviesplichtig voorgenomen besluit. Vervolgens is een conflict ontstaan tussen de RvT en de RvB over de aanstelling van A. In een brief van 13 juli 2013 hebben X en Y, kort gezegd, aan de RvT meegedeeld dat zij niet akkoord gaan met de door A voorgestelde overeenkomst en opdracht en meegedeeld dat, voor zover de opdracht reeds aan A is vertrekt, de overeenkomst nietig en voor Humanitas niet bindend is. Zij hebben een afschrift van de brief van 13 juli 2013 aan het managementteam, de OR en de centrale cliëntenraad (hierna: CCR) gezonden. X en Y zijn vervolgens door de RvT geschorst. Thans vorderen zij het besluit tot schorsing op te heffeng. De zaken van X en Y worden gezamenlijk behandeld.

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. X heeft aangevoerd dat de schending door de RvT van de wettelijke en statutaire rechten van de OR en CCR hem geen andere keuze liet dan het zenden van dat afschrift. De schending van de rechten van OR en CCR door de Rvt wordt door Humanitas gemotiveerd betwist. Er is nader onderzoek vereist, waarvoor een kort geding zich niet leent. Onvoldoende aannemelijk is dat ten tijde van het schrijven van de brief van 13 juli van een schending door de RvT van de rechten van de OR en CCR sprake is geweest. Nu de RvT in de bewuste brief in een negatief daglicht werd gesteld en de daarin door de RvB gestelde feiten in dit kort geding onvoldoende aannemelijk zijn geworden, is het niet onbegrijpelijk dat de RvT vanwege het zenden van een afschrift van die brief aan de OR en CCR en de machtsstrijd die daarmee tussen de RvT en de RvB ontstond, het vertrouwen in X als goed bestuurder onherstelbaar heeft verloren.

Kern van de beslissing van de RvT tot schorsing van Y is dat zij achter de beslissing stond om een afschrift van de brief van 13 juli aan onder meer de OR en de CCR te sturen. De RvT stelt als gevolg daarvan ook het vertrouwen in Y als bestuurder onherstelbaar te hebben verloren en vanwege die vertrouwensbreuk Y als bestuurder te hebben geschorst. Zoals ook ten aanzien van X is overwogen is schending van de rechten van de OR en de CCR door Humanitas gemotiveerd betwist en leent dit kort geding zich niet voor nader onderzoek. Onvoldoende aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat er een voldoende rechtvaardigingsgrond bestond om een afschrift van de aan de RvT gerichte brief aan onder meer de OR en CCR te zenden. Nu die handeling mede aan Y is toe te rekenen, is niet onbegrijpelijk dat de RvT als gevolg daarvan tevens het vertrouwen in Y als goed bestuurder onherstelbaar is verloren en tot schorsing is overgegaan. Daarnaast wordt ook in het geval van Y voorshands geoordeeld dat door de RvT bij die schorsing het beginsel van hoor en wederhoor niet is geschonden. De door X en Y gevraagde voorzieningen worden afgewezen.

  • Instantie: Rechtbank Amsterdam
  • Locatie: Amsterdam
  • ECLI: ECLI:NL:RBAMS:2013:5754
  • Roepnaam: X, Y/Stichting Humanitas voor dienstverlening aan mensen met een handicap
  • Zaaknummer: C/13/546784 / KG ZA 13/938 MW/PV
  • Nummer: AR-2013-0700
  • Wetsartikelen: 7:677 BW en 7:678 BW
  • Onderwerpen: Overige
  • Trefwoorden: schorsing lid RvB, medezeggenschapsrechten en hoor en wederhoor