Naar boven ↑

Rechtspraak

Partijen krachtens incorporatie aan de CAO Metaal en Techniek voor het Technisch Installatiebedrijf gebonden. Afwijkende bepalingen in cao tijdens incorporatie toegestaan, behoudens AVV-periode

Werknemer is tussen 1 januari 2006 en 1 januari 2010 in dienst geweest bij X en Y (welke werkgevers op enig moment samen zijn gegaan). In deze procedure vordert werknemer van onderscheidenlijke werkgevers nakoming van de loonsverhogingen op grond van de CAO Metaal en Techniek voor het Technisch Installatiebedrijf. De werkgevers stellen zich onder meer op het punt dat werknemer niet tijdig een beroep heeft gedaan op de nakoming (artikel 6:89 BW). Voorts betwisten zij dat de litigieuze cao-bepalingen op de arbeidsovereenkomst van toepassing is.

Het hof oordeelt als volgt. Met betrekking tot het verweer van werkgevers met een beroep op artikel 6:89 BW, overweegt het hof dat dit artikel ziet op een gebrekkige prestatie en niet – zoals in casu – het niet presteren. Het beroep faalt derhalve. Ten aanzien van de gebondenheid overweegt het hof dat partijen krachtens incorporatie gebonden zijn. Dat betekent dat de inhoud van de cao onderdeel vormt van de arbeidsovereenkomst, voor zover bij diezelfde arbeidsovereenkomst geen afwijkende bepalingen zijn opgenomen. In casu is dat het geval geweest ten aanzien van loondoorbetaling tijdens ziekte en vakantieverlofdagen, behoudens voor de duur van algemeenverbindendverklaring van de cao. Volgt bekrachtiging vonnis van de kantonrechter.