Rechtspraak
werknemer/ING Vastgoed Ontwikkeling
Werknemer is sinds 1998 in dienst van ING. Werknemer is sinds 3 januari 2006 ten gevolge van ziekte arbeidsongeschikt, in verband waarmee hem ingaande 4 juli 2008 een WIA-uitkering is toegekend. ING is voor de WIA eigenrisicodrager. Volgens de bedrijfsarts is werknemer per 1 november 2010 in staat een aantal uren werk te hervatten. Werknemer heeft dit geweigerd en een second opinion aangevraagd bij het UWV. Het UWV heeft geoordeeld dat werknemer 100% arbeidongeschikt is. ING heeft desalniettemin de WGA-uitkering gestaakt, wegens schending van de re-integratieverplichtingen van werknemer. Thans vordert werknemer betaling van deze uitkering en een verbod op het verrichten van onderzoek door een particulier recherchebureau.
De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. In wezen heeft ING als grond voor de loonsanctie niet méér gesteld dan de weigering van werknemer om begin november 2010 te komen praten over de werkhervatting voor twee tot uiteindelijk 10 uren per week. Dit uitgangspunt voor (afspraken tot) werkhervatting is echter achterhaald door het deskundigenoordeel van het UWV dat werknemer per 1 november 2010 volledig arbeidsongeschikt was. Er is derhalve onvoldoende grond voor inhouding van (uitkering en) aanvulling. De verplichting tot aanvulling vloeit onweersproken voort uit de cao. De door ING uitgevoerde maatregel is disproportioneel.
Voorts oordeelt de voorzieningenrechter dat de aanleiding tot het doen van onderzoek naar het privégedrag van werknemer door ING flinterdun is, zodat het gevorderde verbod – wegens strijd met de privacy van werknemer – wordt toegewezen.