Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam, 19 oktober 2010
ECLI:NL:GHAMS:2010:BO2060
ING Assurantiekantoren Nederland BV/werknemer
In de kern draait het onderhavige geschil om de vraag of werknemer kan worden gehouden aan artikel 12 van de arbeidsovereenkomst die op 5 januari 2007 werd gesloten tussen Midstaete en hem. De kantonrechter heeft geoordeeld dat werknemer aan het relatiebeding gebonden blijft, maar dat het concurrentiebeding moet worden vernietigd op grond van artikel 7:653 lid 2 BW. Naar het oordeel van Midstaete (IAN) heeft de kantonrechter ten onrechte aangenomen dat sprake is van een onbillijke benadeling van werknemer. In incidenteel beroep stelt werknemer zich op het standpunt dat het relatiebeding zwaarder is gaan drukken, doordat IAN bepaalde producten heeft afgestoten.
Het hof oordeelt als volgt. In het kader van de belangenafweging van artikel 7:653 lid 2 BW dient enerzijds te worden afgewogen het belang dat de werkgever heeft bij handhaving van het concurrentiebeding tegen anderzijds het belang van de werknemer, in dier voege dat de werknemer door het beding niet onbillijk mag worden benadeeld. Naar het oordeel van het hof brengt de afweging van de belangen die partijen naar voren hebben gebracht mee, dat het concurrentiebeding jegens werknemer kan worden gehandhaafd. Nu werknemer zich beroept op onbillijke schending van zijn belangen bij handhaving van het concurrentiebeding is het immers aan hem te stellen waaruit dit belang voor hem bestaat en dit bij betwisting te bewijzen. In dat kader kan hij er niet mee volstaan enkel algemeen, zonder nadere concretisering, te stellen dat zijn indiensttreding bij werkgever voor hem een verbetering van zijn positie heeft meegebracht, temeer nu dit door IAN nadrukkelijk wordt betwist. Niet valt in te zien waarom van werknemer niet kan worden gevergd dat hij buiten het geografisch bereik van het concurrentiebeding werkzaam zal zijn. Volgt vernietiging van het vonnis van de kantonrechter.
Op het incidentele beroep oordeelt het hof dat het afstoten van bedrijfsonderdelen niet leidt tot een zwaarder drukken van het relatiebeding.